3.3 HERH Gramm pv wwg ond

Grammatica blok 3
blz: 113
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica blok 3
blz: 113

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgorde zinsontleding
1. persoonsvorm: (pv) werkwoord, doe de tijdproef/getalproef/vraagzin
2. onderwerp (ond): wie/wat + wwg? (wie of wat doet er wat?)
3. werkwoordelijk gezegde (wwg): alle werkwoorden in de zin (ook de pv, scheidbaar samengestelde werkwoorden, te en aan het)


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het regent de hele dag.
Wat is de persoonvorm?
A
dag
B
regent
C
het
D
hele

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn moeder is heel chagrijnig geworden. Wat is het wwg?
A
mijn moeder
B
is
C
is geworden
D
chagrijnig

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn vader heeft een lelijke broek aan. Wat is het onderwerp?
A
mijn vader
B
een lelijke broek
C
heeft
D
heeft aan

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn moeder heeft een taart gebakken. (pv, wwg, ond)

Slide 9 - Open vraag

PV= heeft
WWG= heeft gebakken
OND=mijn moeder
Maak opdracht 1
blz: 113

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je herkent een pv, wwg en ond in een zin

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies