14 Afschrijvingen

14 Afschrijvingen
soorten afschrijvingen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

14 Afschrijvingen
soorten afschrijvingen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:

Na deze les weet je;

- wat een afschrijving is.

- Wat het doel van afschrijvingen zijn.

-Welke soorten afschrijving er zijn.

- Kun je een aantal afschrijvingsmethode toepassen (in excel)

- Weet je hoe een uurtarief tot stand komt.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een afschrijving??

Slide 3 - Woordweb

Afschrijving

Een afschrijving is de waardevermindering van een duurzaam productiemiddel (een machine, een kraan, auto's etc.).

De waardevermindering van het DPM (duurzame productiemiddelen) moet worden verrekend in de kostprijs van een product. (technische levensduur)

Slide 4 - Tekstslide

zoals een machine, of speciaal voor het werk gemaakte modellen

Slide 5 - Tekstslide

Of bijv voor een mal gemaakt voor gevelbekleding
Methode van afschrijven waarbij het bedrag dat wordt afgeschreven steeds lager word

Slide 6 - Tekstslide

Overige kosten zoals bv. verzekeringen
De eerst vier onderdelen zijn boekhoudkundige aannames.

Slide 7 - Tekstslide

evenredige afschrijving

afschrijving = (aanschafprijs  - restwaarde) / economische levensduur

bv.  aanschaprijs 14.000,-

economische levensduur 4 jaar

restwaarde is 2000,-


(14.000-2000)/ 4 =3000,- is de afschrijving per jaar.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

accelaratiemethode

Tel het aantal afschrijfjaren bij elkaar op bv 1+2+3 = 6 


1e jr. afschrijv = 3/6 * aanschafprijs

2 e jr. afschrijving = 2/6 * aanschafprijs

3 e jr. afschrijving = 1/6 * aanschafprijs

Het eerst jaar schrijf je het meest af, dan is de machine nog het efficients.

Slide 10 - Tekstslide

Afschrijving op de boekwaarde.

Je schrijft per jaar een vast percentage af op de waarde die dat jaar in de boeken staat (de boekwaarde). bv:

aanschafprijs 100.000. we schrijven 10% af dus

 1 e jr  10 % van 100.000 = 10.000

2 e jr  10% van (100.000-10.000 )=90.000 = 9000,

3 e jr     10% van (90.000-9000)=81.000,-= 8100,-     etc.

Slide 11 - Tekstslide

uurtarief vaststellen

Bij het vaststellen van een uurtarief van een kraan bv. Moet je alle kosten van de kraan optellen en die delen door het aantal te verwachten draaiuren per jaar.


Welke kosten zijn er bij de aanschaf en het werken met een kraan?? 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het doel van een afschrijving?

Slide 13 - Open vraag

Wat is een dpm?
A
Duurzaam productief materiaal.
B
Duurzaam productief materieel
C
Duurzame Productie manier
D
Duurzaam productiemiddel

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de afschrijving van een dpm?
A
Waarde van het dpm
B
Waardevermindering van de het dpm
C
Het te hanteren rentepercentage.
D
aanschafprijs van een dpm - de restwaarde.

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten

Ga naar je klassesite > bedrijfskunde > periode 4

en maak de opdracht 14 afschrijvingen

op een Excel blad met formules.

Slide 16 - Tekstslide