Omgaan met rouw, voorlichting geven en reflecteren 1.2.2 BBL

Les 1.2.2 
  • Emoties
  • Omgaan met rouw
  • Voorlichting
  • Reflecteren 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les 1.2.2 
  • Emoties
  • Omgaan met rouw
  • Voorlichting
  • Reflecteren 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  • Vragen n.a.v. vorige les?
  • Vragen m.b.t. voorbereiding?
  • Voorlichting + voorlichtingspijl
  • Emoties
  • Omgaan met rouw
  • Reflecteren  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les:
  • Heb je kennis van de voorlichtingspijl en weet je waarom dit belangrijk is
  • Weet je hoe je op jezelf kunt reflecteren
  • Weet je hoe patiënten kunnen reageren op emoties en gevoelens
  • Weet je hoe mensen verschillend tegen rouw aan kunnen kijken  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voorlichting en waar denk je aan?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voorlichting
  • Communicatie
  • Bewust en systematisch informatie overbrengen
  • De ander in staat stellen om een mening te vormen over een onderwerp 

Slide 5 - Tekstslide

Voorlichting is communicatie

Bij het geven van voorlichting wordt bewust en systematisch geprobeerd om informatie over te dragen

Dit doe je om een ander in staat te stellen om zich een mening te vormen over een concreet onderwerp.
Voorlichtingsgesprek

Slide 6 - Woordweb

Waar denk je aan bij een voorlichtingsgesprek?

Voorlichtingsgesprek
  • Ingesleten gedrag veranderen
  • Motiverende gesprekstechnieken  

Slide 7 - Tekstslide

Ingesleten gedrag veranderen kost heel veel moeite bij mensen
Wat denk je dat helpend is in een gesprek om toch verandering te krijgen?
Motiverende gesprekstechnieken 
3 Doelstellingen 
  • Kennis vermeerderen
  • Verandering van houding
  • Gedragsverandering  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermeerderen van kennis
  • Meer vertellen over het ziektebeeld 

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer je meer verteld over het ziektebeeld, de verschijnselen, gevolgen etc. hebben mensen meer kennis en snappen ze beter wat ze moeten doen of waarom een houdingsverandering noodzakelijk en dus zo belangrijk is.
Bijvoorbeeld COPD --> SMR
of DM--> bewegen en afvallen
Verandering van houding
  • Meer interesse/betrokkenheid
  • Wat is de norm? 

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer er meer interesse is, is er vaak ook meer betrokkenheid. Dit is vaak voortgekomen uit de vermeerdering van kennis.
De norm hierin is belangrijk: wat is nu voor jou, maar vooral wat is voor de patiënt belangrijk?
Denk hierbij ook aan spotjes op radio/tv over zwangerschap en roken/alcohol. Het is not  done om een zwangere in verleiding te brengen. Wat vind jij van een rokende of alcohol drinkende zwangere? 
Als iemand kennis heeft maar geen interesse, is dat heel belangrijk. Wat zou het kunnen opleveren voor de patiënt? Waar zouden belemmeringen kunnen liggen? 
Je persoonlijke kijk op de werkelijkheid
  • Verdiep je in de persoonlijke kijk van de patiënt op diens werkelijkheid
  • Wat wil de patiënt met zijn ervaringen, gedragingen, ervaringen, belevingen bereiken? 
  • Wanneer je in staat bent vanuit het standpunt van de ander naar een situatie te kijken, ben je zelf mogelijk ook in staat vanuit een ander standpunt te reageren.

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoorbeeld bij COPD en SMR:
-het wordt toch niet beter
-mijn opa heeft zijn hele leven gerookt en werd 100
-ik ben al eerder gestopt maar begon alleen maar meer te hoesten
-Ook dan is voorlichting belangrijk!! 
-Ga niet met je vinger wijzen 
Afstemmen met de patiënt is belangrijk: wat wil de patiënt en wat is het beste voor de patiënt dat zijn twee verschillende dingen.... want als de patiënt niet wil..... 
Gedragsverandering
  • wat moet je veranderen?
  • Aktieplan opstellen  

Slide 12 - Tekstslide

Denk hierbij aan iemand met DM2 --> afvallen en bewegen is hier belangrijk
Wanneer je moe bent, moet je op tijd naar bed gaan, minder stress opzoeken en je telefoon uitzetten
Pas wanneer iemand gemotiveerd is, kun je naar dit punt, dan pas kun je een aktieplan opstellen, eerder heeft het geen zin. 

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoorbeeld bij COPD --> SMR
Openstaan:
Sluit aan of open met een zin: Bijv. U hebt net gehoord dat u COPD hebt? Hoe is dit voor u?
Bent u geschrokken ?
De arts heeft u aangeraden om te stoppen met roken en dat is de reden dat we nu dit gesprek hebben samen.
Hoe is het voor u om te horen te krijgen dat u moet gaan stoppen met roken? Staat u er voor open om dit te gaan doen? Hebt u al eens een poging gewaagd?
Begrijpen:
U hebt gehoord dat u COPD heeft . Weet u precies wat dat inhoud? (laat patiënt vertellen en vul zo nodig aan)
Je geeft info over COPD . wat is het precies? Vertel ook kort dat roken echt heel slecht is bij dee ziekte. Daarom is het zo belangrijk dat u gaat stoppen
U zit in een rijdende trein, u wilt er misschien uit, maar iedere keer bent u te laat met uitstappen, want u geniet zo lekker. De trein rijdt steeds verder en u gezondheid wordt eigenlijk steeds slechter. Dus het is van belang om nu uit te stappen.
Willen:
U krijgt het advies niet om te stoppen met roken omdat de dokters u uw sigaretje niet gunnen, maar omdat, herhaal hetgeen hierboven staat.
Als u stopt vertraagt u het verloop van de ziekte.
De medicatie werkt beter als u niet rookt
U voelt zich fitter en kunt meer
U bespaart veel geld-. Roken wordt steeds duurder.
Wat is voor u het belangrijkst als u de voordelen zo hoort?
Zou u het willen proberen? --> JA?
Kunnen: 
Welke vaardigheden zijn nodig? Welke praktische problemen zijn er? Bij de uitvoering, planning of contact met anderen --> breng je omgeving op de hoogte! 
Doen:
Wie kan u daarbij helpen? Wat hebt u nodig om te stoppen?
In kaart brengen van de momenten dat hij rookt, ondersteuners kauwgum etc. Wat zijn triggers om te gaan roken?
Wat kan u verder nog helpen bij het stoppen van het roken. Bespreek de zucht naar roken, dit is maar een kort moment vaak niet langer dan 1 minuut. Als u dan afleiding zoekt, iets anders gaat doen is het moment weer voorbij. De momenten duren steeds korter.
Bij zware rokers ook de fysieke klachten bespreken die kunnen ontstaan en ook benoemen dat dit van korte duur is.
Concreet de patiënt laten benoemen wat hij gaat doen bij zucht, dus een plan maken om te voorkomen dat hij toch weer gaat roken.
Blijven doen:
Het is belangrijk om een vervolgafspraak te plannen. Of af te spreken dat je bijvoorbeeld na een paar dagen belt om te horen hoe het gaat en waar hij tegen aan loopt
Zorg ervoor dat je zelf positief blijft, ook als het nog niet gelukt is en kijk goed hoe het met de motivatie zit en waar de moeite zit.


Oefening
Ga in tweetallen, kies een onderwerp en geef voorlichting
Kijk nadien of je alle stappen van de voorlichtingspijl aandacht hebt gegeven.
Vraag hierbij aan de patiënt wat diegene voelde tijdens het gesprek. 

Slide 14 - Tekstslide

Alleen wanneer er tijd is. mogelijk nog te oefenen bij PLB
Reflecteren wat is dat?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Reflecteren 
Om te reflecteren op jouw communicatievaardigheden ten tijde van het contact met de patiënt:
1. Situatie
2. Taak
3. Actie
4. Resultaat
5. Reflectie

Slide 16 - Tekstslide

Situatie
• Beschrijf de situatie eens?
• Wie waren de betrokkenen?
• Waar speelde het zich af?
• Waarover ging het precies?
• Wat was de aanleiding?
Taak
• Wat was je taak in die situatie?
• Wat was je rol, functie?
• Wat moest je doen?
• Wat werd er van je verwacht?
• Wat was je voornemen?
• Wat was je actieplan?
Actie
• Wat heb je werkelijk gedaan?
• Hoe heb je het aangepakt?
• Hoe was je communicatie ( duidelijk spreken, aankijken etc.) ?
• Hoe reageerde de patiënt op jouw benadering?
• Welke afwegingen hebben een rol gespeeld in wat je wel en niet zei?
• Wat dacht je? Wat zei je? Wat voelde je? Wat zag je voor je?
• Wat was precies jouw aandeel in het tot stand komen van de comunicatie?
Resultaat
• Wat was het gevolg van de actie bij jou, bij de anderen?
• Wat zou het gevolg zijn op de sfeer in je team?
• Wat was het resultaat, effect van jouw aandeel in die situatie? (m.b.t. product en proces, gevoel; positief en negatief)
Reflectie
• Hoe kijk je erop terug?
• Welke conclusies trek je hieruit?
• Wat heb je ervan geleerd?
• Wat ga je ermee doen?

Verdriet en rouw

Slide 17 - Tekstslide

In de vorige les hebben we het gehad over het  slechtnieuwsgesprek en keken we het filmpje van Herman Finkers. Voor deze les hebben jullie eventueel de filmpjes op Cumlaude kunnen bekijken. Heb je dit nog niet gedaan, probeer dit dan nog een keer te doen. Het kan je inzicht geven in hoe mensen tegen de dood, maar ook tegen ziekte aan kijken. Ben je bang? ontken je? Ben je boos? Ga je onderhandelen? wordt je depressief? Accepteer/aanvaard je het? Iedereen reageert op een andere manier. 

Slide 18 - Video

Er zijn verschillende manieren waarop mensen tegen de dood aankijken. Bij Martijn zie je dat hij zoveel mogelijk leuke dingen probeert te doen en laat zich niet tegen houden door zijn ziekte. Hij wil niet teveel bezig zijn met de dood. Hij wil juist benadrukken dat het leven niet ophoudt na een diagnose. 
Fasen in het stervensproces
  1. Ontkenning
  2. Woede en agressie
  3. Onderhandelen
  4. Depressie
  5. Aanvaarding 

Slide 19 - Tekstslide

1e fase: Ongeloof, blijven ontkennen omdat de waarheid zwaar is. Wie weet helpt een second opinion, laten zien dat er niets aan de hand is. patiënt maakt plannen voor de nabije toekomst, dit is vaak vluchtgedrag. Weglopen voor de werkelijkheid.
2e fase: woede en agressie: 
waarom ik? waarom moet mij dit nu overkomen, waarom nu? Boos op alles en iedereen, verwijtend naar anderen. Vaak te maken met machteloosheid en is zeker geen persoonlijke aanval
3e fase: onderhandelen:
als ik dit of dat nog maar mag meemaken, de client onderhandelt met zichzelf, hij stelt bepaalde doelen en die houden de moed er in, hoop op uitstel...
4e fase: depressie: 
Niets helpt meer, moedeloos en verdrietig, lusteloos, het hoeft allemaal niet meer, voor omgeving is dit een hele moeilijke periode --> voorbeeld Rosan
5e fase: aanvaarding
de patiënt legt zich er bij neer en ziet dat dat zo moet. Niet iedereen komt zover. Een positieve uitstraling is vaak een steun voor de bezoekers die achter zullen blijven...

Zorg ook dat jezelf je gevoelens blijft uiten. 
Door deze fasen te kennen kan je helpen de patiënt en zijn familie te begrijpen, zodat je ze beter kunt steunen. Dit is niet gemakkelijk!! 

Slide 20 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat is grondhouding of attitude?

Slide 21 - Open vraag

de manier waarop je je gedraagt in bepaalde situaties t.o.v. personen of gebeurtenissen. 
Uit welke 3 elementen bestaat je grondhouding?
A
kennis, emotie, handelen
B
emotie, karakter, opvoeding
C
kennis, karakter, opvoeding
D
handelen, emotie, karakter

Slide 22 - Quizvraag

1. Kennis wat je al weet,  Emotie wat je voelt en Handelen wat je zult doen
waar wordt je attitude door gevormd? benoem 4 kenmerken

Slide 23 - Open vraag

Karaktereigenschappen
Opvoeding
Invloed van anderen
Opdoen van kennis
Levenservaring 
Wat is een beroepshouding?

Slide 24 - Open vraag

Een professionele houding waarin je datgene kunt doen wat de situatie vraagt of wat een persoon nodig heeft.
Aspecten zijn:
Toen van respect voor de patiënt/cliënt anderen
Het aangaan van een werk/vertrouwensrelatie
Omgaan met patiënt/cliënt met een gepaste houding binnen de beroepssituatie 
De zorg in Nederland is verdeeld in verschillende echelons of lijnszorg. Huisartsenzorg valt onder:
A
Nuldelijnszorg
B
Tweedelijnszorg
C
Eerstelijnszorg
D
Derdelijnszorg

Slide 25 - Quizvraag

eerstelijnszorg
De verschillende echolons of lijnszorg moet je weten
Noem de 4 communicatievormen

Slide 26 - Open vraag

mondelinge communicatie
schriftelijke communicatie
digitale communicatie
media
Wat is nonverbale communicatie?
A
communiceren met woorden
B
communiceren met lichaamstaal
C
geen van beide
D
beide

Slide 27 - Quizvraag

communiceren met lichaamstaal 
Wat is congruentie?
A
Wat je zegt komt overeen met je lichaamshouding
B
A en B zijn beide juist
C
Je lichaamshouding komt niet overeen met wat je zegt
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 28 - Quizvraag

wat je zegt komt overeen met je lichaamshouding 
wat is objectieve waarneming?
A
De ervaring van de patiënt
B
dat wat niet gebaseerd is op feiten
C
Het oordeel van de hulpverlener
D
dat wat gebaseerd is op feiten

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is subjectief waarnemen?
A
je persoonlijke waarneming
B
je waarneming gebaseerd op feiten
C
interpreteren
D
rapporteren

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarneming kan gekleurd zijn door je eigen ervaringen, dat noem je interne ruis. Wat zijn 5 voorbeelden van waarneming "kleuren"?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ketenzorg?

Slide 32 - Open vraag

Bij de zorg van sommige chronische aandoeningen is de hulp van meerdere artsen en zorgverleners nodig. Bijvoorbeeld de huisarts in samenwerking met een diëtist en een fysiotherapeut of oefentherapeut. Dit noemen we ketenzorg. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij diabetes, COPD en cardiovasculair risicomanagement (het van te voren inschatten of er een hoog risico is op hartziekten en/of vaatziekten).
Uit welke 5 fasen bestaat een stervensproces?

Slide 33 - Open vraag

ontkenning
woede en agressie
onderhandelen
depressie
aanvaarding
Uit welke 3 fasen bestaat een slechtnieuwsgesprek?
A
Mededelen van slechtnieuws, patiënt met rust laten, oplossing zoeken
B
mededelen slechtnieuws, reactie patiënt volgen, oplossing zoeken
C
mededelen slechtnieuws, patiënt met rust laten, volgende dag bellen
D
mededelen slecht nieuws, patiënt naar huis sturen en week laten opnieuw gesprek plannen

Slide 34 - Quizvraag

mededelen slechtnieuws, reactie patiënt volgen, oplossing zoeken
Waarom is je persoonlijke kijk op de werkelijkheid zo belangrijk?

Slide 35 - Open vraag

verdiep je in de persoonlijke kijk van de patient op diens werkelijkheid. hierbij krijg je te maken met religie, culturen, ervaring, gedrag en beleving. Door je hier in te verdiepen kun je je kijk op de patient of de situatie veranderen. 
Vragen?? 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies