Meervoud ZN

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zet de volgende zin in het meervoud:
Jantje heeft trek in een koekje.

Slide 2 - Open vraag

Meervouden op -en en 's kennen we wel. Soms kan het allebei.  


fiets - fietsen
lolly - lolly's 
appel - appels/appelen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het meervoud van
knie?
A
Knies
B
Knien
C
Knieën
D
Knieen

Slide 4 - Quizvraag

Lesdoel:
-aan het einde van de les kunnen we meervouden maken van woorden die eindigen op 'ie' 
-aan het einde van de les hebben we geoefend met alle meervoudsvormen

Slide 5 - Tekstslide

Woorden die eindigen op 'ie', krijgen in het meervoud ergens een trema. 
Een trema is de dubbele punt op een letter: 
   ë 

Slide 6 - Tekstslide

Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, komt er ën achter het enkelvoud.




Knie - Knieën
Melodie - Melodieën

Slide 7 - Tekstslide

Ligt de klemtoon niet op de lettergreep met 'ie', dan komt er een trema op de laatste 'e'


Bacterie - bacteriën
Kolonie - koloniën

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de juiste meervoudsvorm voor:
café
A
cafées
B
café's
C
cafeën
D
weet ik niet

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste meervoudsvorm van
medium
A
mediums
B
mediumen
C
media
D
weet ik niet

Slide 10 - Quizvraag

Aan de slag: 

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting: Wat kun je vertellen over wat we deze les hebben gedaan/geleerd?

Slide 12 - Open vraag