H2C 23 maart - Zinsdeelzinnen + ww in samengestelde zinnen

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

  • Zinsdeelzinnen
  • Herhalen hww/zww/kww

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Vrijdag 24 maart in de les: 
- afmaken taak
- maken overzicht woordsoorten
- maken overzicht zinsdelen

Donderdag 30 maart:
SO Grammatica (telt 2x mee)


Slide 3 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
Zinsdeelzinnen kunnen de vorm van verschillende zinsdelen aannemen:
o-zin
lv-zin
mv-zin
bwb-zin

Slide 4 - Tekstslide

Hoe pak je dit nu aan?
Stap 1: Zoek de bijzin.
Stap 2: Vervang de bijzin door een woord of woordgroep.
Stap 3: Ontleed de zin en bepaal het zinsdeel van het woord of de woordgroep.
Stap 4: De bijzin is hetzelfde zinsdeel als het ingevulde woord of de woordgroep.

Slide 5 - Tekstslide

Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen gooien.

Slide 6 - Tekstslide

Als het kalf verdronken is, dempt men de put.

Slide 7 - Tekstslide

Wat men in dronkenschap doet, moet men nuchter bezuren.

Slide 8 - Tekstslide

Nu zelf:
1. Dit artikel beschrijft hoe duurzame energie zich zal ontwikkelen.
2. Elektrische auto's kunnen geen caravan trekken, doordat ze te weinig vermogen hebben.
Dat robots een grote rol in de samenleving gaan spelen, lijkt mij zeer onwaarschijnlijk.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de taak in Planning.
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Karim en Anne willen dagelijks een gezond ontbijt.

willen =
A
hww
B
kww
C
zww

Slide 11 - Quizvraag

De sieraden van deze jonge edelsmid zijn heel bijzonder.

zijn =
A
hww
B
kww
C
zww

Slide 12 - Quizvraag

hww, zww, kww
Hoe zat het ook alweer?

Slide 13 - Woordweb

 H3 Woordsoorten - ZWW, KWW, HWW
In zinnen staan werkwoorden. Er zijn drie soorten werkwoorden:

  • zelfstandig werkwoord (zww)
  • koppelwerkwoord (kww)
  • hulpwerkwoord (hww)

Slide 14 - Tekstslide

 H3 Woordsoorten - ZWW, KWW, HWW
Zelfstandig werkwoord
  • een zin kan maar één zelfstandig werkwoord bevatten
  • als in een zin maar één werkwoord staat dan is dat werkwoord het zelfstandig werkwoord
  • als een zin meer werkwoorden bevat, staat het zelfstandig werkwoord vaak achter in de zin. 

In de zomer gaat Mae graag op vakantie.

Slide 15 - Tekstslide

 H3 Woordsoorten - ZWW, KWW, HWW
Hulpwerkwoord
  • een zin meer werkwoorden bevat, dan bevat de zin naast een zelfstandig werkwoord ook één of meer hulpwerkwoorden. 

In de zomer wil Mae graag op vakantie gaan.

Slide 16 - Tekstslide

 H3 Woordsoorten - ZWW, KWW, HWW
Koppelwerkwoord
  • zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
  • een zin bevat een zelfstandig werkwoord óf een koppelwerkwoord. 
  • als er meer werkwoorden zijn, staat het koppelwerkwoord vaak achter in de zin. 

Een horrorfilm is erg spannend.
Een horrorfilm kan echt spannend zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Doel van deze les:
  • Ik kan zww, hww en kww herkennen in samengestelde zinnen.

Slide 18 - Tekstslide

Wat waren ook alweer samengestelde zinnen?

Slide 19 - Woordweb

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm

Evelien werkt bij de bakker. 


Samengestelde zin: zin met meer dan 1 persoonsvorm

Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes. 

Slide 20 - Tekstslide

zww, kww en hww in samengestelde zinnen

Je hebt geleerd hoe je in een enkelvoudige zin vaststelt of een werkwoord een zelfstandig werkwoord (zww), koppelwerkwoord (kww) of hulpwerkwoord (hww) is. Je kunt ook te maken krijgen met samengestelde zinnen waarin je de werkwoorden moet benoemen. 

Slide 21 - Tekstslide

zww, kww en hww in samengestelde zinnen
Hoe pak je dit aan?
  1. Bepaal of je te maken hebt met een enkelvoudige of samengestelde zin. 
  2. Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. 
  3. Stel in elke enkelvoudige zin vervolgens vast wat voor soort werkwoord erin staat (zww, kww en/of hww). 

Slide 22 - Tekstslide

Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 23 - Quizvraag

Splits onderstaande samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Noteer van elke zin het eerste en laatste woord.

Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.

Slide 24 - Open vraag

Benoem de werkwoorden

Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.

Slide 25 - Open vraag

Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 26 - Quizvraag

Splits onderstaande samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Noteer van elke zin het eerste en laatste woord.

Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.

Slide 27 - Open vraag

Benoem de werkwoorden

Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag!
Maak de opdrachten op het blad.

Klaar? 
Ga verder met je taak in Planning.
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide