voorzetselvoorwerp

Lesdoelen
Je kunt een zin redekundig ontleden van pv t/m vzv.

Je weet wat een voorzetselvoorwerp is en kunt dit benoemen.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Je kunt een zin redekundig ontleden van pv t/m vzv.

Je weet wat een voorzetselvoorwerp is en kunt dit benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht: schrijf over en ontleed de volgende zin.

Het restaurant werd gisteren na de brand ontruimd.

Slide 2 - Tekstslide

Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel. Vul aan: geloven.... , twijfelen...., vertrouwen.....

Slide 3 - Open vraag

Kun je zelf een werkwoord bedenken
waar een vast voorzetsel bij hoort?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Video

 Voorzetselvoorwerp

Een voorzetselvoorwerp (vzv):

- begint met een voorzetsel (in, op, tijdens, na, etc.) 
   'kast'- en 'vakantie'-woorden.

- het voorzetsel kun je (bijna) niet)vervangen door een ander voorzetsel

- het voorzetsel hoort bij een vast werkwoord

- heeft vaak een figuurlijke betekenis


Slide 6 - Tekstslide

Verschil bwb en vzv


Hij wacht op zijn vriendin. -- vzv

Hij wacht op de stoep. -- bwb


Bij een bwb:

- geeft het voorzetsel een precieze plaats of tijd aan

- kun je het vaak vervangen door een ander voorzetsel



Slide 7 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Wij vertrouwen op uw medewerking.
A
Op uw medewerking = vzv
B
Op uw medewerking = bwb

Slide 8 - Quizvraag

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik reken op zijn hulp.
A
Op zijn hulp = vzv
B
Op zijn hulp = bwb

Slide 9 - Quizvraag

Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Wij fietsen door Voorburg.
A
door Voorburg = vzv
B
door Voorburg = bwb

Slide 10 - Quizvraag