SLB lesweek 9 SMARTDOELEN + Makers

Smart doelen
Hoe maak je ze? 




SLB lesweek 1 periode 2
Joyce Assink
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBSLBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Smart doelen
Hoe maak je ze? 




SLB lesweek 1 periode 2
Joyce Assink

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
Kan je toelichten waar de afkorting SMART voor staat. 
Kun je benoemen waarom doelen SMART geformuleerd moeten worden. 
Kun je beoordelen of een doel SMART is geformuleerd.
Kun je een doel SMART formuleren.



Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie al van SMART doelen?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?


  • Je weet wat je moet doen/ gericht te werk
  • Je vergroot daarmee de kans dat je het doel behaald 
  • Je kan controleren of je het doel hebt behaald 
  • Zelfvertrouwen op te bouwen (ik kan het!)

Slide 5 - Tekstslide

Belangrijkste regel 
Specifiek zijn 
Waarom is meer sporten of meer afvallen geen specifiek doel?



Slide 6 - Tekstslide

Specifiek
  • Voorkomen dat het doel vaag is.
  • Wat moet ik doen om dit doen te behalen?
  • Wat wil je bereiken?
  • Wie zijn erbij betrokken?
  • Waar ga je het doel uitvoeren?
  • Is het een concreet doel?
  • Waarom wil je dit doel bereiken? 

Slide 7 - Tekstslide

Meetbaar 
Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt? Je doel moet meetbaar zijn. Bij afvallen kun je kiezen voor aantal kilo’s. Bij sporten kun je kiezen voor het aantal sportsessies per week.

 

Slide 8 - Tekstslide

Acceptabel
  • Sluit het doel aan bij de opdracht?
  • Je weet waarom je het doel wilt bereiken

Slide 9 - Tekstslide

Realistisch 
  • Is het doel haalbaar?
  • Niet te moeilijk en niet te makkelijk

Slide 10 - Tekstslide

Tijdgebonden
  • Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?
  • Wanneer ben je klaar?
  • Wanneer is het doel behaald? 


Slide 11 - Tekstslide

Door elke dag een uurtje te fietsen wil ik na 10 weken 2,5 kilo afvallen.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 12 - Quizvraag

Client N wil tijdens het ontbijt voldoende eten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 13 - Quizvraag

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
A
Dat is slimmer
B
Om te checken of ze behaald zijn
C
Het staat mooier
D
Om tussentijds te checken of je de goede dingen doet

Slide 14 - Quizvraag

Client N wil in de komende 2 maanden iedere dag 2 ons groenten en 2 stuks fruit eten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 15 - Quizvraag

Waar staat de afkorting SMART voor?

Slide 16 - Open vraag

TIPS om doelen smart te formuleren 
Niet toepassen:
  • meer
  • beter
Wel toepassen:
  • Ik kan
  • Ik weet
  • Ik ben 
  • Ik wil

Slide 17 - Tekstslide

Smart doelen aan de hand van de rubrics 
Stap 1: Maak bladzijde 38 en 39 uit MAKERS 
Stap 2: Pak je ingevulde rubrics erbij. 
Maak van 3 beroepsaspecten een SMARTDOEL.
Bedenk; wat wil je over 10 weken bereikt hebben? 
Maak een hoofdstuk aan in je portfolio en noem het 'smartdoelen'
Beschrijf de drie smartdoelen in je portfolio

Slide 18 - Tekstslide