SLB les - SMART doelen

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ideeën voor een online kerstactiviteit

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Met de gehele klas of per subgroep?
Gehele klas
Per subgroep
Maakt mij niets uit!

Slide 7 - Poll

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat weten jullie al van SMART doelen?

Slide 11 - Woordweb

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?


  • Je weet wat je moet doen/ gericht te werk
  • Je vergroot daarmee de kans dat je het doel behaalt
  • Je kan controleren of je het doel hebt behaald 
  • Zelfvertrouwen op te bouwen (ik kan het!)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Belangrijkst regel 
Specifiek zijn 
Waarom is meer sporten of meer afvallen geen specifiek doel?



Slide 14 - Tekstslide

Specifiek
  • Voorkomen dat het doel vaag is.
  • Wat moet ik doen om dit doen te behalen?
  • Wat wil je bereiken?
  • Wie zijn erbij betrokken?
  • Waar ga je het doel uitvoeren?
  • Is het een concreet doel?
  • Waarom wil je dit doel bereiken? 

Slide 15 - Tekstslide

Meetbaar 
Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt? Je doel moet meetbaar zijn. Bij afvallen kun je kiezen voor aantal kilo’s. Bij sporten kun je kiezen voor het aantal sportsessies per week.

 

Slide 16 - Tekstslide

Acceptabel
  • Sluit het doel aan bij de opdracht?
  • Je weet waarom je het doel wilt bereiken

Slide 17 - Tekstslide

Realistisch 
  • Is het doel haalbaar?
  • Niet te moeilijk en niet te makkelijk

Slide 18 - Tekstslide

Tijdgebonden
  • Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?
  • Wanneer ben je klaar?
  • Wanneer is het doel behaald? 


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Door elke dag een uurtje te fietsen wil ik na 10 weken 2,5 kilo afvallen.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 21 - Quizvraag

Ik wil dat ik tijdens het ontbijt voldoende eet.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 22 - Quizvraag

Ik wil dat ik tijdens het ontbijt voldoende eet: maak hem smart.

Slide 23 - Open vraag

Ik wil betere punten voor Engels: maak hem smart.

Slide 24 - Open vraag

Ik wil meer aandacht besteden aan huiswerk: maak hem smart.

Slide 25 - Open vraag

Wat zijn voor jou de doelen die je wilt behalen?

Slide 26 - Open vraag

Maak deze voor jezelf een SMART leerdoel.

Slide 27 - Open vraag

TIPS om doelen smart te formuleren 
Niet toepassen:
  • meer
  • beter
  • veel
  • weinig
  • goed
  • voldoende
Wel toepassen:
  • Ik kan...
  • Binnen nu en...
  • Over 2 maanden 
  •  

Slide 28 - Tekstslide

Waar staat de afkorting SMART voor?

Slide 29 - Open vraag

Vragen of opmerkingen?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

voor vrijdag 14 januari

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide