2.3 Rekenvolgorde
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Afronden op een 3 decimalen betekent:
een antwoord met:
een antwoord met:
timer
0:20
A
2 cijfers achter de komma
B
een geheel getal
C
3 cijfers achter de komma
D
een deelstreep
Slide 4 - Quizvraag
Rond af op drie cijfers achter de komma.
5,5749 wordt
5,5749 wordt
timer
0:20
A
5,5
B
5,575
C
5,574
D
5,6
Slide 5 - Quizvraag
Rond af op een geheel getal
12,76
12,76
timer
0:20
A
14
B
12,8
C
12
D
13
Slide 6 - Quizvraag
Rond 13,697 af
op twee decimalen
op twee decimalen
timer
0:20
Slide 7 - Open vraag
Wat is de som van 20 en 5
A
4
B
15
C
100
D
25
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het verschil van 35 en 7
A
5
B
28
C
42
D
245
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het product van 100 en 2
A
200
B
102
C
98
D
50
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het quotiënt van 56 en 4
A
60
B
52
C
14
D
224
Slide 11 - Quizvraag
Sleep de begrippen naar de bijbehorende berekening
8 + 1 = 19
12 - 7 = 5
2 × 4 = 8
24 : 3 = 8
Som
Verschil
Product
Quotiënt
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Rekenvolgorde?
Slide 14 - Woordweb
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Sleep de bewerkingen naar de goede plek
1.
3.
2.
( )
x
+
:
-
Slide 20 - Sleepvraag
Bereken:
6 + 4 x 2 =
6 + 4 x 2 =
Slide 21 - Open vraag
Bereken:
7 x 6 : (9 - 3)
7 x 6 : (9 - 3)
Slide 22 - Open vraag
Bereken:
10 + 15 : 5 =
10 + 15 : 5 =
