Sterke werkwoorden (a/ä) (e/i/ie)

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam

Slide 1 - Tekstslide

sterk werkwoord

Een sterk werkwoord eindigt in de voltooide tijd op -en.

Duits en Nederlands lijken zo veel op elkaar dat als het werkwoord in het Nederlands sterk is dat het dan in het Duits ook vaak sterk is.

Slide 2 - Tekstslide

Sterke werkwoorden (a/ä)
Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de -a die in de stam staat in een

Slide 3 - Tekstslide

Sterke werkwooren (e/i/ie)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de lange klinker in een ie en de korte klinker in een i


let op er zijn uitzonderingen ;-(

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

TB blz 25 en 26
maak de opdrachten 18, 19
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Hij rijdt
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 7 - Quizvraag

jij ziet
A
du siehst
B
du sehst

Slide 8 - Quizvraag

zij geeft
A
sie giebt
B
sie gebt
C
sie gibt

Slide 9 - Quizvraag

u leest
A
Sie liest
B
Sie lezen
C
Sie lehst
D
Sie Lesen

Slide 10 - Quizvraag

jullie hebben geleerd
A
sie haben gelernt
B
ihr haben gelert
C
sie hat gelernt
D
ihr habt gelernt

Slide 11 - Quizvraag

jij gaat

Slide 12 - Open vraag

jij eet

Slide 13 - Open vraag

zij raadt (raten)

Slide 14 - Open vraag

het loopt

Slide 15 - Open vraag

bij welke vormen wordt de a een ä

Slide 16 - Woordweb

schrijf een paar sterke werkwoorden op in het Duits met een e in de stam

Slide 17 - Woordweb

Aan de slag
maken: oef 20+21

Slide 18 - Tekstslide