3a1 Spelling blok 5

Welkom!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag
1e uur:
1. Wat weet je nog spelling blok 3 en 4?
2. Instructie spelling blok 5
3. Maken spelling blok 5





Slide 2 - Tekstslide

wel of geen koppelteken
A
auto onderdelen
B
auto-onderdelen

Slide 3 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
A4 formaat
B
A4-formaat

Slide 4 - Quizvraag

Aanhalingstekens gebruik je bij:
A
indirecte rede
B
directe rede

Slide 5 - Quizvraag

Aanhalingstekens of niet?
Joep zei: Ik ben moe!
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 6 - Quizvraag

Je gebruikt een komma
A
als dat er goed uitziet.
B
je geen zin hebt om een punt te zetten.
C
bij een opsomming.
D
zo min mogelijk.

Slide 7 - Quizvraag

In welke zin staat de komma / staan de komma's op de juiste plek?
A
Ik ben te laat omdat, ik me verslapen heb.
B
Ik lust graag ijs, chocola, chips, en taart.
C
Als ik tennis, voetbalt mijn broertje.
D
Peter wil jij de afwas doen?

Slide 8 - Quizvraag

Dubbele punt & puntkomma

Slide 9 - Tekstslide

dubbele punt
Je gebruikt de dubbele punt bij...
bijvoorbeeld
een gedachte (let op, geen aanhalingstekens en hoofdletter!)
Elsa dacht: wat is Nederlands toch een interessant vak.
een citaat (de directe rede)
Peter zei: 'Wat is Nederlands toch een interessant vak!'
een opsomming
Ik vind de volgende vakken interessant: Nederlands, wiskunde en geschiedenis.
een uitleg of toelichting
Nederlands vind ik interessant: je leert ontzettend veel verschillende dingen.

Slide 10 - Tekstslide

Puntkomma
Tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen
Mijn oudste broer wil de Matterhorn beklimmen; dat lijkt me een gevaarlijke onderneming.
Als afsluiting van onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt.
De dingen die nog op mijn bucketlist staan:
- rondtrekken door Azië;
- lopen over de Chinese muur;
- zwemmen met orka's; 
- feesten in Miami;
- tachtig boeken lezen;
- kanoën met krokodillen.

Slide 11 - Tekstslide

Waar moet je op letten?
Na een puntkomma begint de volgende zin altijd met een kleine letter.

Bij een puntkomma in een opsomming, eindigt alleen de  laatste regel in de opsomming met een punt.

Slide 12 - Tekstslide



Klemtoontekens

  • nadruk leggen op een woord
  • altijd accent aigu (é)
  • klanken met 2 letters, ook 2 accenten (héél)


Uitspraaktekens

  • geeft aan hoe je de klinker uitspreekt


Accenttekens

Slide 13 - Tekstslide

uitspraaktekens

Slide 14 - Tekstslide

uitspraaktekens
  • accent aigu: streepje voorover --> maakt klank langer
  • accent grave: streepje achterover --> maakt klank korter
  • accent circonflexe: dakje 
  • cedille: 'komma' onder de c --> 
  • umlaut: ken je van Duits --> überhaupt, föhn
  • tilde: boven een n om de 'nj' aan te geven: señor

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Spelling blok 5: opdracht 1, 2, 4 en 5

Klaar? Je kijkt je antwoorden na met een andere kleur. De antwoorden staan in de classroom.



timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

1 tip of top

Slide 17 - Tekstslide