Herhaling elektro

Herhaling elektro
Wat is stroom en hoe werkt het? 
Waar moet je op letten en hoe kan je dat meten?
Wat is de basis?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AutotechniekExtra elktro trainingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling elektro
Wat is stroom en hoe werkt het? 
Waar moet je op letten en hoe kan je dat meten?
Wat is de basis?

Slide 1 - Tekstslide

Accu
De spanningbron van de brandstof auto is de accu, de accu heeft normaal gesproken een spanning van 12 volt.
Hoe is deze te meten?
Waarmee is deze te meten?

Slide 2 - Tekstslide

stroom transport
Hoe gaat de stroom door de auto?
Waar begint het circuit?
Hoe is dit beveiligd?
Hoe wordt dit geschakeld?
Waar wordt dit geschakeld?

Slide 3 - Tekstslide

Verbruikers
Waar gaat de stroom naartoe?
Hoe wordt dit geregeld?
Hoe werkt het?
Hoe kom je er achter waar de stroom vandaan komt en waar die naartoe gaat?

Slide 4 - Tekstslide

Schema
Om te weten hoe de stroom door de auto loopt gebruiken we een stroom schema. Hier kan je de lijnen volgen en achterhalen welke zekeringen, stekkers, schakelaars, draad kleuren, pen bezettingen, verbruikers en massa punten er voor dit circuit zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Coderingen
Om niet bij elk component volledig op te schrijven wat het is, maken we gebruik van nummers. Om het allemaal wat gemakkelijker te maken is er afgesproken dat er voor alle merken dezelfde nummers worden gebruikt, in een zogenaamde ISO normering

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

soorten schema's
Er worden verschillende soorten schema's gebruikt in de auto techniek. Namen die je vaak zult horen van Bosch schema's,  VAG schema's en waterval schema's. Verder worden er natuurlijk nog veel meer varianten gebruikt.
 

Slide 8 - Tekstslide

Spanning
Spanning wordt gemeten met een volt meter. Deze zit vaak verwerkt in een multie-meter.
Bij spanning meten we een spanningsverschil. 
De spanning wordt aangeduid in Volt.

Slide 9 - Tekstslide

Stroom
Stroom meten doe je door de meter tussen de stroom te zetten. Dit kan door een losse ampère' meter, mulitie-meter of ampère' tang te gebruiken. Probeer voordat je aan de meting begint goed in te schatten welke waarde je verwacht, zodat je het juiste meet apparaat en of instelling gebruikt.

Slide 10 - Tekstslide

Weerstand
Weerstand wordt gemeten met een Ohm meter. Ook deze kan geïntegreerd zijn in een multie-meter. De weerstand wordt altijd gemeten door een verbruiker of component. Het is erg belangrijk dat er geen spanning op het circuit staat als je een weerstandsmeting doet!!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welke waarde moet je instellen als je het spanningsverlies over een draad wil meten?
A
Volt
B
Ampère
C
Ohm
D
kg

Slide 16 - Quizvraag

Hoe moet je een multie meter instellen als je de stroom door een verbruiker wil meten
A
Volt
B
Ampère
C
Ohm
D
Kg

Slide 17 - Quizvraag

Hoe moet je de multie meter instellen als je de weerstand van een verbruiker wil meten?
A
Volt
B
Ampere
C
Ohm
D
Kg

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de klem codering van de constante plus
A
15
B
30
C
31
D
49

Slide 19 - Quizvraag

welke klem codering hoort bij een richting aanwijzer?
A
30
B
31
C
49
D
50

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de codering van de gestuurde plus
A
15
B
30
C
31
D
50

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een plus schakeling
A
Een schakeling met een relais
B
Waar de schakelaar voor de verbruiker zit
C
Waar de schakelaar na de verbruiker zit
D
Een schakeling zonder zekering

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een waterval schema?
A
Waar de bovenste lijn de plus is en de onderste de min
B
Waar de bovenste lijn de min is en de onderste de plus
C
Waar de linker zijde de plus is en de rechterzijde de min
D
Waar de linkerzijde de min is en de rechterzijde de plus

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Waardes
U = spanning en wordt aangeduid in Volt.
I = stroom en wordt aangeduid in Ampère.
R = weerstand en wordt aangeduid in Ohm.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Waardes
P = Vermogen en wordt aangeduid in Watt.
U = Spanning en wordt aangeduid in Volt.
I =  Stroom en wordt aangeduid in Ampère.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

V1=12v, V3=0.5v, V4=0.5v
Hoeveel is V2
A
1V
B
11V
C
12V
D
13V

Slide 29 - Quizvraag

V2=10v, V3=2v, V4=3v
Hoeveel is V1
A
10v
B
12v
C
14v
D
15v

Slide 30 - Quizvraag

v1= 12v, V2=11v, V3=0.5v, V4=0.5v.
De lamp brand niet, wat is er niet goed?
A
Zekering stuk
B
Schakelaar staat uit
C
lamp stuk
D
accu slecht

Slide 31 - Quizvraag

Laatste vraag:
Wat is de codering op een relais van het stuur stroom gedeelte?
A
30-87
B
30-87
C
85-86
D
86-87

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide