Modi

Modi










Nee.... modi, geen mode...
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Modi










Nee.... modi, geen mode...

Slide 1 - Tekstslide

Modi
  • Het Latijnse werkwoord heeft naast een tijd ook een modus of wijze:
  • Infinitivus (onbepaalde wijs) 
  • Indicativus (aantonende wijs)
  • Imperativus (gebiedende wijs)
  • Conjunctivus (aanvoegende wijs) 
  • Participium (deelwoord)

Slide 2 - Tekstslide

Modus: infinitivus
  • De infinitivus is het hele werkwoord
  • We noemen dit ook wel de onbepaalde wijs
  • Twee tijden: infinitivus praesens en infintivus perfectum

Slide 3 - Tekstslide

Indicativus
  • Aantonende wijs
  • Geeft de handeling aan die gedaan wordt
  • Deze komt voor in hoofdzinnen en bijzinnen

Slide 4 - Tekstslide

Indicativus in de bijzin
  • Bijwoordelijke bijzin:
  • - reden voor iets wat in de hoofdzin wordt gezegd
  • - tijdstip: voor, tijdens of na de hoofdzin
  • cum + indicativus: toen, wanneer
  • ut  + indicativus: zodra, zoals

Slide 5 - Tekstslide

Indicativus in de bijzin
  • Bijvoeglijke bijzin:
  • Verwijst naar één zelfstandig naamwoord in de hoofdzin
  • Indien ingeleid door qui: relatieve of betrekkelijke bijzin

Slide 6 - Tekstslide

Imperativus
  • gebiedende wijs:
  • je geeft een opdracht of bevel
  • twee vormen: enkelvoud en meervoud

Slide 7 - Tekstslide

Conjunctivus
  • De conjunctivus geeft meestal aan: 
  • aarzelingen, vervulbare wensen, onvervulbare wensen, mogelijkheden, aansporingen en vriendelijke bevelen. 
  • De conjunctivus komt voor in de hoofdzin en de bijzin.

Slide 8 - Tekstslide

Conjunctivus in de bijzin
  • Conjunctivus + ut
  • doel (opdat) of gevolg (zodat)

  • Conjunctivus + cum
  • toen/nadat, omdat of hoewel. 

Slide 9 - Tekstslide

Participium: PPP
Het participium perfectum passivum kan je het beste vergelijken met een voltooid deelwoord.
Het kan dus ook bijvoeglijk worden gebruikt (en gedraagt zich in het Latijn als een bijvoeglijk naamwoord).
Voorbeeld:
De Romeinen zijn geslagen
De geslagen Romeinen. 

Slide 10 - Tekstslide