1HV Grammatica Zinsdelen H3: werkwoordelijk gezegde

Welkom!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Stil lezen
- Uitleg en oefeningen werkwoordelijk gezegde
- Aan de slag
- Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
Pak je boek
en ga er eens
goed voor zitten!
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
- Ik kan de persoonsvorm (pv) van een zin aanwijzen.
- Ik kan een zin in zinsdelen (zd) verdelen.
- Ik kan het onderwerp (ow) van een zin aanwijzen.
- Ik kan het werkwoordelijk gezegde (wg) van een zin aanwijzen.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling
Als het goed is kun je de persoonsvorm (pv), de zinsdelen (zd) en het onderwerp (ow) al benoemen. 
Dat gaan we eerst nog even oefenen.

Slide 5 - Tekstslide

De juiste stappen:
1. Zoek de pv.
2. Zet zinsdeelstrepen.
3. Zoek het ow: wie/wat + pv?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de pv in de volgende zin?
'Veel mensen willen hun trouwdag uitbundig vieren.'

Slide 7 - Open vraag

Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
Veel mensen / willen / hun / trouwdag / uitbundig vieren.
B
Veel mensen / willen / hun trouwdag / uitbundig vieren.
C
Veel mensen / willen / hun trouwdag / uitbundig / vieren.
D
Veel / mensen / willen / hun trouwdag / uitbundig / vieren.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het ow in de volgende zin?
'Veel mensen willen hun trouwdag uitbundig vieren.'

Slide 9 - Open vraag

De juiste stappen:
1. Zoek de pv.
2. Zet zinsdeelstrepen.
3. Zoek het ow: wie/wat + pv?

Nieuw: 
4. Zoek het wg: alle werkwoorden in de zin.

Slide 10 - Tekstslide

Het werkwoordelijk gezegde (wg)
- Het wg bestaat uit álle werkwoorden in de zin, dus óók de pv.
   > Veel mensen / willen / hun trouwdag / uitbundig / vieren.
   > Ik / ben / een week / met mijn ouders / naar Ameland / 
       geweest.
   > Joost / had / dat / best / kunnen / weten.
- Tussen twee werkwoorden (zoals in de laatste voorbeeldzin) 
   mág een zinsdeelstreep staan, maar dat hoeft niet.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het wg?
'Irma wil Hans een mooi cadeau geven.'

Slide 12 - Open vraag

Wat is het wg?
'Je zult het niet geloven!'

Slide 13 - Open vraag

Wat is het wg?
'Heeft Iris al op je appje gereageerd?'

Slide 14 - Open vraag

Wat is het wg?
'Eén van de jongens verloor zijn geduld.'

Slide 15 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde (wg) 2
- Bij splitsbare werkwoorden horen beide delen bij het wg.
   > De mentor / belde / alle leerlingen / gisteren / op.
   > Josefien / deelt / de toetsblaadjes / één voor één / uit.

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde (wg) 3
- Soms horen er ook werkwoorden bij het wg die géén 
   werkwoord zijn. Bijvoorbeeld 'te' en 'aan het'.
    > Mijn broertjes / zitten / steeds / te klieren.
    > Firat / is / de hele tijd / liedjes / aan het fluiten.

Slide 17 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde (wg) 4
- Het wg kan ook een werkwoordelijke uitdrukking zijn.
   De uitdrukking heeft een figuurlijke betekenis.
   De hele uitdrukking is dan onderdeel van het wg.
    > Rosalie / nam / het advies van haar baas / ter harte.
    > Mijn mobiel / heeft / de geest gegeven.
    > De betrapte inbreker / nam / snel / de benen.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het wg?
'Finn is zijn huiswerk voor wiskunde aan het maken.'

Slide 19 - Open vraag

Wat is het wg?
'Zit je nu alweer van de chocolaatjes te snoepen?'

Slide 20 - Open vraag

Wat is het wg?
'Romy keek tijdens de toets af bij Johanne.'

Slide 21 - Open vraag

Wat is het wg?
'Tijdens de ingewikkelde uitleg raakte Marlies de kluts kwijt.'

Slide 22 - Open vraag

Wat is het wg?
'Morgen willen Sam en Tom 15 kilometer gaan wandelen.'

Slide 23 - Open vraag

Kun je het werkwoordelijk gezegde (wg) goed benoemen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Aan de slag!
Uit je boek:
MNV H3: Grammatica Zinsdelen, opdr. 1, 2 en 5, blz. 88-89

Deze opdrachten zijn huiswerk voor maandag 17 januari!

Slide 25 - Tekstslide