6.1 vooruitgang en onrust

Hoofdstuk 6.1
Vooruitgang en onrust
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6.1
Vooruitgang en onrust

Slide 1 - Tekstslide

Je kan uitleggen hoe de samenleving veranderde in de jaren 60.
Hoofdstuk 6
Je kan aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat een verzorgingsstaat is.
1ste leerdoel
2e leerdoel
Paragraaf 6.1

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel vrije dagen in één jaar had je rond 1955 denk je?
A
5-10
B
10-15
C
15-20
D
20-25

Slide 4 - Quizvraag

Sinds wanneer is zaterdag een 'vrije' dag?
A
Dat is altijd zo geweest.
B
1940
C
1950
D
1960

Slide 5 - Quizvraag

De jaren '50

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide


Wederopbouw
vanaf 1945



    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Tekstslide

    Slide 10 - Tekstslide

    Vooruitgang na WOII
    Land en Economie moeten herstellen! -> Hulp van V.S.
    Gevolg: Mensen begonnen meer te verdienen en kregen het dus beter
    1957: AOW (Basispensioen) -> Algemene Ouderdomswet: Je mag stoppen met werken vanaf 65 jaar.
    Daarna -> Wetten voor ziekte, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid

    Slide 11 - Tekstslide

    • 1947: begin AOW-uitkering

    • Na 1947: meer sociale zekerheid (ziektewet, werkloosheidsuitkering en arbeidsongeschiktheid)


    Meer welvaart en welzijn

    Slide 12 - Tekstslide

    Iedereen heeft recht op een AOW- uitkering als de AOW-leeftijd bereikt is.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 13 - Quizvraag

    Voor wie is de AOW?
    A
    Ouderen
    B
    Gehandicapten
    C
    Weduwes
    D
    Ouders

    Slide 14 - Quizvraag

    Hoe oud moest je in 1957 zijn voor de AOW?
    A
    60 jaar
    B
    65 jaar
    C
    70 jaar
    D
    67 jaar

    Slide 15 - Quizvraag

    Slide 16 - Video

    Slide 17 - Tekstslide

    Slide 18 - Tekstslide

    Slide 19 - Tekstslide

    Wat is een verzorgingsstaat?
    A
    Een land waar genoeg ziekenhuizen beschikbaar zijn voor de burgers.
    B
    Alle maatregelen die ervoor zorgen dat burgers hun basisbehoeften kunnen vervullen.
    C
    Het overzicht van de kosten van alle uitkeringen voor werkenden en niet-werkenden.
    D
    Een land waar de overheid de burgers helpt als dat nodig is.

    Slide 20 - Quizvraag

    Voor wie is de verzorgingsstaat?
    A
    Voor alle mensen die geld nodig hebben
    B
    Voor alle burgers
    C
    Voor alle mensen die werkloos zijn
    D
    Voor alleen de mensen die onder het minimumloon zitten

    Slide 21 - Quizvraag

    Welvaart in Nederland

    Slide 22 - Tekstslide

    Wat zijn voorbeelden van luxeartikelen?
    A
    Telefoons
    B
    Televisies
    C
    Stofzuigers
    D
    Wasmachines

    Slide 23 - Quizvraag

    Slide 24 - Tekstslide

    Slide 25 - Tekstslide

    Slide 26 - Tekstslide

    Slide 27 - Tekstslide

    Ontkerkelijking

    Slide 28 - Tekstslide

    Slide 29 - Tekstslide

    Slide 30 - Tekstslide

    Slide 31 - Tekstslide

    Wat betekent Individualisering?
    A
    Denken aan andere mensen
    B
    Denken aan dieren
    C
    Denken aan mensen die het moeilijk hebben
    D
    Denken als één persoon i.p.v. als een groep

    Slide 32 - Quizvraag

    Wat betekent Ontkerkelijking?
    A
    Mensen zeiden dat kerken moesten afbreken
    B
    Mensen gingen en luisterden minder naar de kerk
    C
    Mensen zeiden dat minder kerken gemaakt moesten worden
    D
    Mensen zeiden dat meer kerken gemaakt moesten worden

    Slide 33 - Quizvraag

    Gevolgen van de welvaart
    Pluriforme samenleving -> samenleving met verschillende groepen mensen

    1960 -> mensen willen meer vrijheid -> geaccepteerd worden zoals je bent

    Slide 34 - Tekstslide

    Gevolgen van welvaart
    De westerser cultuur veranderde door alle nieuwe opvattingen over religie en levensbeschouwingen. 

    Slide 35 - Tekstslide

    Verschil
    Ook de individualisering speelt hierbij een grote rol. Alle verschillen zorgden voor meer diversiteit in de samenleving.

    Slide 36 - Tekstslide

    Nieuwe ideeën
    Mensen raakten gewend aan de verschillende ideeën en opvattingen. Zo kwam er ook meer ruimte voor bijvoorbeeld verschillende geaardheden. 

    Slide 37 - Tekstslide

    Nieuwe mensen
    Ook nam de diversiteit toe door de komt van mensen uit voormalige kolonies. Deze mensen kwamen hier werken. 

    Slide 38 - Tekstslide

    Samenleving
    Er ontstond zo in Nederland een samenleving met allerlei verschillende groepen mensen, dit wordt een pluriforme samenleving genoemd. 

    Slide 39 - Tekstslide

    Vrijheid
    Steeds meer mensen vonden vrijheid belangrijk. Vrijheid betekent niet dat je alles mag doen of zeggen wat je wilt. Je moet ook rekening houden met anderen. 

    Slide 40 - Tekstslide

    Slide 41 - Video

    Mensen vonden het belangrijk dat iedereen geaccepteerd werd zoals hij is. Dit werd in 1983 opgenomen in de grondwet.
    Mensen vonden het belangrijk dat iedereen geaccepteerd werd zoals hij is. Dit werd in 1983 opgenomen in de grondwet.

    Slide 42 - Tekstslide

    Wereldcrisis
    1973 -> oliecrisis (ruzie in het Midden-Oosten, er wordt geen olie meer geleverd) wordt een economische crisis -> bezuinigen -> uitkeringen verlagen

    Slide 43 - Tekstslide

    Wereldcrisis
    2008 -> bankencrisis -> banken lenen goedkoop geld van de overheid -> mensen lenen geld van een bank om een huis te kopen -> rente stijgt -> leningen kunnen niet meer worden terugbetaald

    Slide 44 - Tekstslide

    Wereldcrisis
    verzorgingsstaat is te duur -> pensioenleeftijd omhoog -> participatiesamenleving

    Economie hersteld totdat.... 2020 Covid-19 & 2022 Oorlog in Oekraïne

    Slide 45 - Tekstslide

    Wat was een gevolg van de economische crisis in 1973 en 2008?
    De overheid moest bezuinigen op de verzorgingsstaat. Nederland werd een participatiesamenleving.
    Wat wordt daarmee bedoeld?
    • Mensen die dat kunnen zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen leven en hun eigen omgeving.
     

    Slide 46 - Tekstslide

    Wereldcrisis
    Niet iedereen profiteert

    Landen in Afrika blijven achter

    Groot verschil in rijk en arm ook in Nederland

    Slide 47 - Tekstslide

    Verzorgingsstaat
    Participatiesamenleving
    Je moet werk doen voor de gemeente als je geen baan kunt vinden. Een tegenprestatie voor je uitkering.
    Mensen moeten zelf voor hun bejaarde ouders zorgen. Mantelzorg heet dat.
    Het arbeidsbureau gaat een baan voor je proberen te zoeken zodat je weer aan de slag kunt als je werkloos bent.
    Alle mensen met een bepaalde handicap krijgen een vast bedrag per maand om van rond te komen.

    Slide 48 - Sleepvraag