6.3 Weer en klimaat

Welkom bij geschiedenis!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij geschiedenis!

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
-Leerdoelen
-presentaties
-Weer en klimaat
-opdrachten
-afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les: 

  • Uitleggen wat het verschil tussen weer en klimaat is
  • Je weet dat de breedteligging invloed heeft op de temperatuur.
  • Je weet dat de hoogte van het landschap invloed heeft op de temperatuur.
  • Je begrijpt hoe seizoenen ontstaan en je kunt uitleggen welke invloed seizoenen op de temperatuur hebben.

Slide 3 - Tekstslide

Welk gebied heeft Columbus ontdenkt?
A
Zuid-Afrika
B
Japan
C
Noorwegen
D
Zuid-Amerika

Slide 4 - Quizvraag

Welk weer zou Columbus in Zuid-Amerika tegen zijn gekomen?

Slide 5 - Open vraag

Hoe zou het klimaat eruitzien in Zuid-Amerika

Slide 6 - Open vraag

Hoe ziet het weer eruit vandaag?

Slide 7 - Open vraag

Weer
Weer verschilt per dag en plaats

  1. Temperatuur (warm of koud)
  2. Neerslag (regen, sneeuw of droog)
  3. Maar ook wind, zon en wolken

Slide 8 - Tekstslide

Klimaat
Gemiddelde temperatuur en neerslag over 30 jaar

Klimaatgrafiek
  • Neerslag (balken in milimeter)
  • Temperatuur (lijn in graden celsius)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Ligging op aarde
Breedte ligging (afstand tot de evenaar)
  • De evenaar is een
    denkbeeldige horizontale lijn.

  • een gebied rondom de evenaar
    heeft een lage breedte.

  • de zon staat daar hoog, en daarom is het er altijd warm.

Slide 11 - Tekstslide

Tropen en woestijnen
Direct om evenaar: door warmte verdampt veel water en kunnen regenwouden ontstaan

Iets verder van de evenaar ontstaat juist veel droogte en ontstaan veel woestijnen

Slide 12 - Tekstslide

Hoge breedte
hoe verder van de evenaar, hoe schuiner de zonnestralen, dus kouder.
  

De noord en zuidpool liggen op hoge breedte.

Slide 13 - Tekstslide

Poolklimaat
Op hoge breedte is het erg koud waardoor veel sneeuw en ijs in deze gebieden ontstaat

In de winter hele dagen donker
In de zomer hele dagen licht

Slide 14 - Tekstslide

Gemiddelde breedte
Dit gebied ligt tussen de lage breedte en hoge breedte in. Hier is het niet te warm of te koud en er valt neerslag.
Gemiddelde breedte
Gemiddelde breedte

Slide 15 - Tekstslide

Klimaten op gemiddelde breedte
Zeeklimaat
Zachte winters en koele zomers. Veel neerslag. 

Landklimaat
Extreem warme zomers en extreem koude winters. Minder neerslag als bij zeeklimaat.

Slide 16 - Tekstslide

Hoogteligging
  • Hoe verder naar boven hoe kouder.
  • Iedere 1000 meter daalt de temperatuur met 6 graden.
  •  Op sommige toppen ligt altijd sneeuw: eeuwige sneeuw.

Slide 17 - Tekstslide

Hoogteligging
6. eeuwige sneeuw
5. kale rotsen
4. alpenweide
3. naaldbomen
2. loofbomen
1. akkers/fruitbomen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

seizoenen op aarde
  • In de zomer staat de zon hoger en is het dus warmer.
  • We kennen 4 seizoenen  zomer/herfst/winter/lente.
  • in Zuid-Afrika is dit dus precies andersom. Dit komt door hoe het zonlicht op aarde valt.

Slide 20 - Tekstslide

6.3 Weer en klimaat
seizoenen op aarde
  • De denkbeeldige lijn van de Noordpool naar de zuidpool is de aardas.
  • De aardas staat schuin. Daardoor is het zonlicht niet overal gelijk.
  • De aarde draait om de zon.

Slide 21 - Tekstslide

Terug kijken op de les

  • Uitleggen wat het verschil tussen weer en klimaat is
  • Je weet dat de breedteligging invloed heeft op de temperatuur.
  • Je weet dat de hoogte van het landschap invloed heeft op de temperatuur.
  • Je begrijpt hoe seizoenen ontstaan en je kunt uitleggen welke invloed seizoenen op de temperatuur hebben.

Slide 22 - Tekstslide

Regen is GEEN onderdeel van het weer

Slide 23 - Tekstslide

Het klimaat kan per dag verschillend zijn

Slide 24 - Tekstslide

Breedteligging is belangrijk voor het klimaat

Slide 25 - Tekstslide

Een plek met een lage breedteligging heeft vaak een gematigd klimaat

Slide 26 - Tekstslide

Tijdens de winter krijgen plekken met een hoge breedteligging geen zonlicht

Slide 27 - Tekstslide

Rond de evenaar zijn er weinig verschillen tussen de zomer en de winter

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk
Leg de foto's en begrippen in de juiste groepen van drie
Vul daarna de juiste combinaties in op de kaart

Controleer je werk met een ander groepje dat al klaar is.
Teken daarna een wereldkaart met de verschillende klimaten

Slide 29 - Tekstslide

Afsluiting

  • Uitleggen wat het verschil tussen weer en klimaat is
  • Je weet dat de breedteligging invloed heeft op de temperatuur.
  • Je weet dat de hoogte van het landschap invloed heeft op de temperatuur.
  • Je begrijpt hoe seizoenen ontstaan en je kunt uitleggen welke invloed seizoenen op de temperatuur hebben.

Slide 30 - Tekstslide