Woordenschat: Metonymie

Welkom!
Bij binnenkomst:
- Log alvast in in Lesson-Up.
- Open ook alvast de methode.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Bij binnenkomst:
- Log alvast in in Lesson-Up.
- Open ook alvast de methode.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Je weet wat een metonymie is.
- Je kunt de verschillen noemen tussen: vergelijking, personificatie, metafoor en metonymie.

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak - terugblik
Vergelijking

Metafoor

Personificatie

Slide 3 - Tekstslide

Noem kenmerken die horen bij de personificatie.

Slide 4 - Open vraag

Noem kenmerken / voorbeelden die horen bij een vergelijking.

Slide 5 - Open vraag

Noem kenmerken die horen bij een metafoor.

Slide 6 - Open vraag

Mischa en Renee lijken op elkaar als twee druppels water.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 7 - Quizvraag

Die zwijnenstal moet je eerst opruimen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 8 - Quizvraag

Die kozijnen schreeuwen om een verfbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 9 - Quizvraag

Metonymie
Er is een verband tussen het beeld en de werkelijkheid.


Welk verband tussen beeld en werkelijkheid wil de adverteerder hier scheppen?

Slide 10 - Tekstslide

Men bedoelt een voorwerp, maar men noemt het materiaal waarvan het voorwerp gemaakt is. 

Voorbeeld:
We hebben een paar dagen lekker kunnen schaatsen maar ik heb mijn ijzers nu maar weer ingevet.

Het verband tussen beeld en werkelijkheid = 

Slide 11 - Tekstslide

Men bedoelt de inhoud, maar men noemt het voorwerp.
Voorbeeld

Zullen we nog een glaasje drinken?

Het verband tussen beeld en werkelijkheid = 

Slide 12 - Tekstslide

Men bedoelt een voorwerp, maar men noemt de maker.
Voorbeeld:

Het bezit een echte Van Gogh

Het verband tussen beeld en werkelijkheid = 

Slide 13 - Tekstslide

Voordat we met de bus vertrokken, moesten we eerst de neuzen nog even tellen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 14 - Quizvraag

Na afloop van de voorstelling klapte de zaal.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 15 - Quizvraag

Toen we op de alpenweide lagen, hoorden we in de verte een beekje murmelen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 16 - Quizvraag

Die stratenmaker heeft een paar handen als kolenschoppen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 17 - Quizvraag

Tijdens de najaarsstorm stoeide de wind met de bladeren.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 18 - Quizvraag

De leraar zat tijdens het proefwerk mistig voor zich uit te kijken
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 19 - Quizvraag

Die kleuter zit in 5 vwo.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 20 - Quizvraag

Doe mij nog maar een bakkie.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Opdrachten:
* Volg de planning 'Woordenschat' 
* Fluisteren over de opdracht mag.

Morgen: vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Klaar? 
Maak H6 lezen 

timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Volgende week dinsdag:
Maak de planning 'woordenschat' af.
Maak de planning 'lezen' af.

Slide 24 - Tekstslide