Zwakke werkwoorden in de verleden tijd die eindigen op -gen, -chen, -ven, -zen, -ten & -den

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd die eindigen op -gen, -chen, -ven, -zen, -ten & -den 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd die eindigen op -gen, -chen, -ven, -zen, -ten & -den 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over zwakke werkwoorden?

Slide 2 - Open vraag

De zwakke werkwoorden veranderen niet van klank als ze van tijd veranderen.
Onthoud dit hieronder, want dan vergeet je het niet snel!

Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen.

Een sterk werkwoord is sterk genoeg om van klank te veranderen.

Slide 3 - Tekstslide

Sommige van deze werkwoorden eindigen op een -gen, -chen, -ven, -zen, -ten & -den  



Een aantal voorbeelden zie je op de volgende dia

Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Lachen
Proeven
Grazen
Juichen
Zagen
Melden
Verleden tijd
Lachten
Proefden
Graasden
Juichten
Zaagden
Meldden

Slide 5 - Tekstslide

-gen --> De letter g staat niet in het kofschip, dus aan het eind d(en).

-ven --> De letter g staat niet in het kofschip, dus aan het eind d(en).

-zen --> De letter g staat niet in het kofschip, dus aan het eind d(en).

-den --> De letter g staat niet in het kofschip, dus aan het eind d(en).
-chen --> de letters ch staan in 't kofschip, dus aan het eind een t(en).

-ten --> de letters ch staan in 't kofschip, dus aan het eind een t(en).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Er komen een paar vragen. Kan jij ze goed beantwoorden? Je moet de antwoorden typen! De zinnen zijn allemaal in de VERLEDEN TIJD! Veel succes!

Slide 12 - Tekstslide

Wij ... niet op de vraag van de juf.
antwoorden

Slide 13 - Open vraag

Verleden tijd
Wij ... het getal onder de 100.
Raden

Slide 14 - Open vraag

Verleden tijd
Hij ... weg van zijn huis.
vluchten

Slide 15 - Open vraag

Verleden tijd
Hoe ... hij ook alweer?
heten

Slide 16 - Open vraag

Hij ... zijn pijlen op de boom.
richten

Slide 17 - Open vraag

Verleden tijd
De vogel ... in de lucht.
zweven

Slide 18 - Open vraag

Verleden tijd
De wond ... heel erg.
bloeden

Slide 19 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide