Oefentoets Regeling

Oefentoets Regeling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Regeling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om je bewust te worden van een prikkel moet deze prikkel eerst verwerkt worden in de....
A
zintuigcellen
B
zenuwen
C
spieren
D
hersenen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een impuls?
A
Een signaaltje dat van buitenaf het lichaam komt.
B
Wanneer je een lamp aandoet is dit het klikgeluid dat je hoort.
C
Een elektrisch signaal vervoert door het lichaam.
D
Een snelle reactie op iets wat er in de omgeving gebeurt.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een impuls?
A
een elektrisch signaal
B
een zenuwcel
C
een hersenonderdeel

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een prikkel?
A
Invloed van buitenaf
B
Seintje in je zenuwen
C
Elektrisch signaal
D
Iets ruiken

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag ontstaat door prikkels. Wat is een prikkel?
A
iets waar een zintuig op reageert
B
alles wat een mens doet
C
een handeling
D
een verandering van gedrag

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN onderdeel van het Centraal Zenuwstelsel?
A
Zenuwen
B
Ruggenmerg
C
Hersenstam
D
Kleine Hersenen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke cellen zijn zenuwcellen?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaat er door een gevoelszenuw?
A
impulsen
B
prikkels

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gevoelszenuw?
A
Een zenuw die bewegingssignalen doorgeeft.
B
Een zenuw die signalen doorgeeft van zintuigen naar het zenuwstelsel.
C
Een zenuw die alleen in de hersenen voorkomt.
D
Een zenuw die schakeltussen verschillende zenuwen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding hiernaast zie je een doorsnede van het ruggenmerg.

Bij welk punt komt een impuls die ontstaat in de rechterbiceps aan in het ruggenmerg?

A
Bij punt 1
B
Bij punt 2
C
Bij punt 3
D
Bij punt 4

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe verloopt de weg van een
reflexboog?
A
Zintuigcellen-Gevoelszenuwcellen-Schakelcellen in de hersenen-Bewegingszenuwcellen-Spier
B
Zintuigcellen-Gevoelszenuwcellen - Schakelcellen in ruggenmerg - Bewegingszenuwcellen-Spier
C
Zintuigcellen-Schakelcellen-Gevoelszenuwcellen- bewegingszenuwcellen - Spier

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een reflexboog?
A
De snelheid van reflexen
B
Reageren op een prikkel
C
Een impuls die spieren of klieren aansturen
D
de weg die impulsen bij een reflex afleggen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De reflexboog van je knie reflex gaat via ....
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de kleine hersenen
D
de grote hersenen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een reflex
A
moet je goed nadenken
B
denk je pas na een reactie
C
reageer je nadat je hebt nagedacht

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drugs kunnen verschillende werkingen hebben.
Welk type drugs verandert je waarnemingen?
A
Verdovende middelen
B
Stimulerende middelen
C
Bewustzijnveranderende middelen

Slide 17 - Quizvraag

Controlevraag over de uitleg die ik net gegeven heb: snapt de leerling het / heeft de leerling opgelet? Timer zodat leerlingen niet op elkaar aan het wachten zijn.
Een reflex is een bewuste reactie
A
Onjuist
B
Juist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk hersencentrum of hersencentra is verbonden met spieren?
A
centra voor beweging
B
centra voor beweging, schrijfcentrum
C
schrijfcentrum, spraakcentrum, centra voor beweging
D
geen enkele, allemaal verbonden met zintuigen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen de kleine hersenen?
A
Verdelen de impulsen die binnenkomen vanuit je romp en ledematen naar de rest van je hersenen
B
Zorgen ervoor dat je dingen in je omgeving waarneemt, zoals licht
C
Sturen bliksemsnelle reacties naar je lijf (reflex)
D
Zorgen ervoor dat je spieren werken en je in evenwicht blijft

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies