Woordenboekgebruik

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide


  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • boek/schrift/pen op tafel
Als je aan je tafel zit, ga je in stilte de woorden op pagina 152/153 leren! (5 Minuten)
 

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?



- Logo Erklärt
- Wörterbuch 
   benutzen

Slide 3 - Tekstslide

Wir fangen an mit Logo Erklärt!



Was will die Katholische Kirche verändern

 Eine Minute

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Lernziele dieser Stunde:
Am Ende dieser Stunde ...
...kann ich ein Wörterbuch korrekt benutzen.
... weiß ich wie ich bestimmte Wortarten in einem Wörterbuch finden kann.

Slide 6 - Tekstslide

Hoe gebruik ik het woordenboek goed en effectief?


Opzoeken 
in het woordenboek

Slide 7 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij het gebruik van een woordenboek?

Slide 8 - Woordweb

MEERDERE BETEKENISSEN

  • Sommige woorden hebben meerdere betekenissen: gebruik niet de eerste betekenis die in het woordenboek staat, maar kijk of het past in de zin!




Slide 9 - Tekstslide

Moet je alles opzoeken?
Je hoeft niet altijd direct een woord op te zoeken:
Soms kun je het woord 'herkennen', bijvoorbeeld aan: de klank of omdat het op een Nederlands woord lijkt
Soms kun je de betekenis van een woord uit de context halen: Zwei Jungen aus Berlin konnten ihr Haus nicht mehr finden, sie hatten sich verirrt.



Slide 10 - Tekstslide

Wie functioniert das Wörterbuch?
1. Alfabet
2. Werkwoordsvormen
3. Meervoudsvormen
4. Samengestelde woorden 
5. Meerdere betekenissen



Slide 11 - Tekstslide

Das Wörterbuch: werkwoorden
Het woordenboek laat nooit vervoegingen van werkwoorden zien!
 
Hoe vind je dan de juiste vertaling en vorm van een werkwoord?
  • Je zoekt het hele werkwoord op in het woordenboek en past dan de werkwoordregels toe. (esttenten-regel en voltooid deelwoordregels)
  • Voorbeeld 'hij loopt': In het woordenboek vind je het hele werkwoord 'lopen' (= 'laufen').

Slide 12 - Tekstslide

Das Wörterbuch: zelfstandige naamwoorden
Het woordenboek kan op verschillende manieren laten zien of een woord een der, die, of das-woord is.
(Check vooraf goed hoe jouw woordenboek het doet!)

3 Opties:
Achter het woord staat m, v, of o  (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig).
Achter het woord staat m, w, of s (männlich, weiblich, sächlich).
Achter het woord staat der, die of das.



Slide 13 - Tekstslide

Das Wörterbuch: zelfstandige naamwoorden
In het woordenboek staan géén meervoudsvormen. Je zoekt dus altijd naar een woord in het enkelvoud! 

bv: Väter     zoek je bij     Vater
      Menschen     zoek je bij     Mensch

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Das Wörterbuch: samengestelde woorden
De meesten samengestelde woorden staan niet in het woordenboek.
 
Hoe vind je dan de juiste vertaling van een woord?
  • Het is belangrijk dat je de woorden waaruit het woord is opgebouwd uit elkaar kunt halen. Je zoekt dan de betekenissen van de losse woorden op en je vindt de betekenis van het samengestelde woord.
  • Haustür -> Haus + Tür = huisdeur of voordeur
  • Hundenrasse -> Hund + Rasse = hondenras (soort hond)

Slide 16 - Tekstslide

Das Wörterbuch: meerdere betekenissen 

Sommige woorden hebben meerdere betekenissen: gebruik niet de eerste betekenis die in het woordenboek staat, maar kijk of het past in de zin/context!

Slide 17 - Tekstslide

Zusammengefasst...
In het woordenboek vind je:
  1. of een woord een der, die of das woord is
  2. alleen hele werkwoorden, geen vormen van een werkwoord
  3. alleen enkelvoud, geen meervoud
  4. alleen losse woorden, geen samengestelde woorden

Slide 18 - Tekstslide

An die Arbeit!
An die Arbeit:
Was?    üben mit einem Wörterbuch; ihr macht eine                          der Übungen auf dem Zettel. Das sind auch 
              die  Hausaufgaben!
Wie?     Ihr dürft alleine oder zusammen arbeiten
Hilfe?    Ein Wörterbuch
Zeit       20 Minuten
Fertig? Macht Aufgabe .... in eurem Buch

wir kontrolieren die Antworte nächtes mal!




 

Slide 19 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • ...kann ich ein Wörterbuch korrekt benutzen? 
  • ... weiß ich wie ich bestimmte Wortarten in einem Wörterbuch  finden kann? 

Slide 20 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 21 - Tekstslide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 22 - Tekstslide