- Je kunt onderscheid maken in laag en hoog Nederland.
- Je kent de verschillende ondergronden van Nederland benoemen.
- Je kan benoemen welke invloed het water op de ondergrond heeft.
Je weet hoe een polder werkt.
-Je weet hoe de Zuiderzeewerken in zijn werk gaan.
- Je weet weet wat er bij het Deltaplan gebeurd is.
- Wat kunnen we doen tegen klimaatverandering?