1.7 Grammatica

1.7 grammatica

In deze paragraaf leer je:
• samengestelde zinnen maken;
• hoofd- en bijzinnen gebruiken;
• voegwoorden gebruiken.
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.7 grammatica

In deze paragraaf leer je:
• samengestelde zinnen maken;
• hoofd- en bijzinnen gebruiken;
• voegwoorden gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze week
1.7 grammatica 
alle opdrachten maken (zie planner)

boekkeuze doorgeven

Slide 2 - Tekstslide

Samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer enkelvoudige zinnen. 
Elke van deze enkelvoudige zinnen heeft een eigen persoonsvorm. 
Een samengestelde zin bevat dus twee of meer persoonsvormen.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld samengestelde zin
De poes miauwt. + Ze heeft honger. = De poes miauwt, want ze heeft honger.

+ De brokjes zijn op. = De poes miauwt, want ze heeft honger en de brokjes zijn op.

Slide 4 - Tekstslide

Dubbele zinsdeelstreep
Bij zinsontleden zet je een dubbele zinsdeelstreep tussen de twee zinnen van een samengestelde zin:

Gisteren | miauwde | de poes | van de honger || en | vandaag | is | ze | op muizenjacht | gegaan.

Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde zin
Een zin die bestaat uit twee (of meer) zinnen die aan elkaar ‘geplakt’ zijn. Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen.

Voorbeeld
De poes miauwt, want ze heeft honger en de brokjes zijn op.

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudige zinnen

Een zin met één persoonsvorm.

Voorbeeld
De poes heeft honger.

Slide 7 - Tekstslide

Dubbele zinsdeelstreep
Twee strepen (||) die het einde van de eerste zin van een samengestelde zin aangeven.

Voorbeeld
Gisteren | miauwde | de poes | van de honger || en | vandaag | is | ze | op muizenjacht | gegaan.

Slide 8 - Tekstslide

Is het een enkelvoudige of samengestelde zin?

Komend weekend ga ik met een Fardau naar Maastricht, want we gaan de mergelgrotten bezoeken.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 9 - Quizvraag

Is het een enkelvoudige of samengestelde zin?

Bobbi uit mijn straat zei dat de politie gisteravond de buurman had meegenomen.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 10 - Quizvraag

Is het een enkelvoudige of samengestelde zin?

Joey zet de hele dag door allemaal verschillende liedjes op.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdzin vs. bijzin

Het belangrijkste deel van een samengestelde zin heet de hoofdzin. Dit deel kun je niet zomaar weglaten.

Het andere deel heet de bijzin. Als je de bijzin weglaat, houd je een complete zin over.

Slide 12 - Tekstslide


HOOFDZIN
de pv is het eerste of tweede zinsdeel


Bo zoekt haar paraplu,
pv                       

BIJZIN
de pv staat meestal wat verder naar achteren


omdat het hard regent.
                                 pv

Slide 13 - Tekstslide

HOOFDZIN

- Belangrijkste zin

- Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar

- Je kunt er niks tussen zetten

Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt, omdat ik aan het Netflixen was. 
pv = heb, ond = ik

Ik niet heb mijn huiswerk niet gemaakt --> KAN NIET
Dus -> Hoofdzin 

Slide 14 - Tekstslide

BIJZIN

- Kun je vervangen door één woord of helemaal weglaten.

- Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar óf je kunt er iets tussen zetten. 
Omdat ik aan het Netflixen was, heb ik mijn huiswerk niet gemaakt.
pv = was, ond = ik

Persoonsvorm en onderwerp staan niet naast elkaar, dus bijzin.

Slide 15 - Tekstslide

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Zara de oven aan.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 16 - Quizvraag

Sjors zit op de kruk, omdat hij moe is.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 17 - Quizvraag

Haylee gaat naar de dokter, omdat ze haar arm heeft gebroken.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, hoofdzin

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste combinatie?

Komend weekend ga ik met Yade naar Maastricht, want we gaan de mergelgrotten bezoeken.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste combinatie?

Samya uit mijn straat zei dat de politie gisteravond de buurman had meegenomen.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 20 - Quizvraag

Terwijl Anass leert voor het proefwerk, leest Keanu een boek.
A
enkelvoudige zin: 1 pv
B
samengestelde zin, voegwoord 'leest'
C
samengestelde zin, 1 pv
D
samengestelde zin, voegwoord 'terwijl'

Slide 21 - Quizvraag

Hugo heeft deze vraag goed, maar Karan klikt per ongeluk op het verkeerde antwoord.
A
enkelvoudige zin: 1 pv
B
samengestelde zin, voegwoord 'maar'
C
samengestelde zin, 1 pv
D
enkelvoudige zin, voegwoord 'maar'

Slide 22 - Quizvraag

SAMENGESTELDE ZINNEN

Als je van twee losse zinnen één zin maakt,

heb je een voegwoord nodig.






Rens drinkt cola. Lot drinkt water.
Rens drinkt cola en lot drinkt water.

Slide 23 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met een voegwoord zoals en, want  en maar staan de persoonsvormen en de onderwerpen naast elkaar.





Opa werkte. Oma deed het huishouden.
Opa werkte en oma deed het huishouden.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, want het is bevrijdingsdag.

Slide 24 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met voegwoorden zoals omdat, doordat  en hoewel hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen niet naast elkaar te staan.





Napoleons vrouw had een hondje.. Napoleon hield niet van dieren.
Napoelons vrouw had een hondje, hoewel Napoleon niet van dieren hield.

Iedereen viert feest. Het is bevrijdingsdag.
Iedereen viert feest, omdat het bevrijdingsdag is.

Slide 25 - Tekstslide

SAMENGESTELDE ZINNEN

In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog andere werkwoordsvormen staan.






Ik wil (ww = pv) graag op tijd komen (ww), 
maar ik heb (ww = pv) de bus gemist(ww).

Slide 26 - Tekstslide



Flevoland bestond vroeger niet,
want het IJsselmeer was nog niet drooggelegd.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 27 - Open vraag



Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder,
omdat hij goed kon tekenen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 28 - Open vraag



Voordat de tandenborstel werd uitgevonden,
poetsten mensen hun tanden met zand, zout of gemalen krijt.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 29 - Open vraag



In 1973 is de eerste mobiele telefoon geproduceerd
en dit apparaat had het formaat van een baksteen.
Noteer de persoonsvormen van de samengestelde zin.

Slide 30 - Open vraag

Wat is het voegwoord van deze samengestelde zin? 'Ze vulde het formulier in, nadat ze had ingelogd.'
A
vulde
B
nadat

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het voegwoord in deze samengestelde zin? 'De zon scheen en het regende tegelijkertijd.'
A
en
B
scheen

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het voegwoord van deze samengestelde zin? 'Ik meld me bij de conciërge, want ik ben te laat'
A
want
B
meld

Slide 33 - Quizvraag

In een samengestelde zin staat altijd een voegwoord of een komma.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het voegwoord in deze zin?

Dit is theorie voor de tweede klas, maar elke brugklasser maakt al samengestelde zinnen.
A
voor
B
maar
C
maakt
D
al

Slide 35 - Quizvraag

Als je van deze twee enkelvoudige zinnen een samengestelde zin maakt, welk voegwoord ga je dan gebruiken?
Ik ga vanavond koken voor mijn moeder.
Zij is zo moe van het werken.
A
en
B
maar
C
omdat
D
want

Slide 36 - Quizvraag

In een samengestelde zin staat het voegwoord altijd in het midden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Welk voegwoord gebruik je om van de volgende zinnen een samengestelde zin te maken?
Ik vind geschiedenis niet leuk. Ik haal wel hoge cijfers.
A
want
B
daarom
C
maar
D
terwijl

Slide 38 - Quizvraag

Snap je hoe je de persoonsvorm moet schrijven in een samengestelde zin?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

Aan het werk ...
Grammatica 1.7 
Alle opdrachten maken

Klaar?
Lezen in jouw leesboek!

Slide 40 - Tekstslide



Als je het niet snapt of nog veel fouten maakt, dan moet je extra oefenen. 
WAAR?
www.cambiumned.nl

Slide 41 - Tekstslide

EXTRA UITLEG NODIG?

Doe dan je oortjes in en bekijk het volgende filmpje.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video