Les 4 Röntgen

Röntgen
13.7 + 13.8
Marlijn van Gent
Schooljaar 2022-2023 
Boek: Tandheelkundige kennis voor de tandartsassistenten
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
TandheelkundeBeroepsopleiding

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Röntgen
13.7 + 13.8
Marlijn van Gent
Schooljaar 2022-2023 
Boek: Tandheelkundige kennis voor de tandartsassistenten

Slide 1 - Tekstslide

LessonUp regels 
Doe actief mee in de les voor aanwezigheid!

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
Les 1: 13.1+13.2 
Les 2: 13.3+13.4
Les 3: 13.5+13.6
Les 4: 13.7+13.8
Les 5: 13.9+13.10
Les 6: 13.11+13.12
Les 7: Herhaling 
Les 8: Toets röntgen

Slide 3 - Tekstslide

Van welke drie factoren is de absorptie van röntgenstraling afhankelijk?
A
De dikte van het object
B
Van de fotografische plaat
C
De materiaal van het object
D
De samenstelling van de buisspanning

Slide 4 - Quizvraag

Het verschil in intensiteit tussen de uittredende stralenbundels noemen we stralencontrast.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wordt de foto van een voorwerp dat veel röntgenstraling absorbeert donker of juist licht? Noem een voorbeeld in de tandheelkunde.
A
Licht denk aan een kroon
B
Donker denk aan een interdentale ruimte

Slide 6 - Quizvraag

Welke lagen vind je in een analoge röntgenfoto zoals die in de tandartspraktijk wordt gebruikt?
A
Een sensor en een usb kabel
B
Loodplaatje, film met emulsie en lichtdicht papier
C
Plastichoesje met fosforplaatje

Slide 7 - Quizvraag

Waaruit bestaat de stralengevoelige film?

Slide 8 - Open vraag

Wat gebeurt er wanneer de film in contact komt met röntgenstralen?

Slide 9 - Open vraag

Wat verstaan we onder het contrast van een röntgenopname?

Slide 10 - Open vraag

Welke drie vloeistoffen worden gebruikt bij het ontwikkelen van een analoge röntgenfoto? Wat is de functie van deze vloeistoffen?

Slide 11 - Open vraag

Wat verstaan we onder de speed van een analoge röntgenfilm? Wat is het voordeel van een film met een hoge speed? Wat is nadeel van een film met een hoge speed?

Slide 12 - Open vraag

Van welke vijf factoren is de hoeveelheid röntgenstraling die de film bereikt afhankelijk?

Slide 13 - Open vraag

Om welke twee redenen wordt de belichtingstijd van de röntgenopname telkens aangepast?

Slide 14 - Open vraag

Welke vier voordelen heeft digitale röntgenologie boven analoge röntgenologie?

Slide 15 - Open vraag

Welke twee methodes zijn er voor het maken van digitale röntgenopnames? Beschrijf beide methodes

Slide 16 - Open vraag

13.7 Opnametechnieken in de tandheelkunde
Bij het maken van röntgenfoto’s onderscheiden we extraorale opnamen, waarbij de film zich buiten de mond van de patiënt bevindt, zoals een OPG en een laterale schedelfoto, en intraorale opnamen, waarbij de film in de mond van de patiënt wordt geplaatst, zoals een bitewing-opname, een periapicale opname (solofoto) en een opbeetfoto.

Slide 17 - Tekstslide

Waar staan de letter OPG voor?

Slide 18 - Open vraag

Welke opname heb ik gemaakt..
Ik zie een wortel + element en de buurelementen voor de helft
A
LSP
B
Periapicale opname
C
OPG
D
Bitewing

Slide 19 - Quizvraag

Orthopantomogram

Slide 20 - Tekstslide

Laterale schedelfoto

Slide 21 - Tekstslide

Bitewing 

Slide 22 - Tekstslide

Het maken van een bitewing-opname. Stippellijn 
a geeft de richting van het occlusievlak aan, stippellijn 
b de richting van de röntgenstralen.

Slide 23 - Tekstslide

Periapicale opname

Slide 24 - Tekstslide

Wanneer een periapicale opnamen?

Slide 25 - Open vraag

Wanneer periapicale opname?
  • In de endodontie om apicale processen op te sporen en de lengte van de wortel te bepalen;
  • Na een trauma om bijvoorbeeld wortelfracturen op te sporen;
  • Om de aanwezigheid en ligging van de verstandskiezen vast te stellen;
  • Wanneer het vermoeden bestaat van agenesie of overtollige elementen;
  • Om de ligging van een wortelrest te bepalen;
  • In de parodontologie om het niveau en het verloop van het kaakbot te bestuderen;
  • In de implantologie ter controle van de botingroei.

Slide 26 - Tekstslide

Opbeetfoto

Slide 27 - Tekstslide

Driedimensionale opnamen

Slide 28 - Tekstslide

13.8 Insteltechnieken voor periapicale opnamen

Bij periapicale opnamen wordt er een onderscheid gemaakt naar de paralleltechniek en de bissectriceregeltechniek.

Slide 29 - Tekstslide

Welke insteltechniek ken je voor een periapicale opnamen?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Video

Paralleltechniek
De paralleltechniek wordt toegepast bij het gebruik van instelapparatuur. Bij de paralleltechniek moet de focus-objectafstand minimaal 30 cm bedragen. Doordat de röntgenbron relatief ver van het object verwijderd is, bestaat de stralenbundel die het object en de foto bereikt uit (vrijwel) evenwijdige stralen. De divergerende stralen worden in de tube geabsorbeerd. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Paralleltechniek
  • Door de instelapparatuur is het richten van de röntgenbuis eenvoudiger.
  • De stralingsbundel wordt altijd onder een hoek van 90° op het element en de film gericht, waardoor de kans op vertekening klein is.
  • De instelapparatuur is oncomfortabel voor de patiënt.

Slide 35 - Tekstslide

Bissectricetechniek
  • Het richten van de röntgenbuis is moeilijker zonder richtapparatuur.
  • Omdat de stralingsbundel niet loodrecht op het element en de film worden gericht, ontstaat er altijd enige vertekening.
  • De film wordt met een vinger gefixeerd en vaak wat ingedrukt. Hierdoor ontstaat vertekening.
  • Deze techniek wordt beter verdragen door patiënten met een kokhalsneiging of een kleine mond.

Slide 36 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 37 - Open vraag

Tussentijdse kennistoets

Slide 38 - Tekstslide

Welke van onderstaande opnames valt onder de extra-orale opnametechnieken?
A
Bitewing-opname
B
Solo-opname
C
Opbeetfoto
D
Orthopantomogram

Slide 39 - Quizvraag

Een patiënt komt voor een consult i.v.m. kiespijn linksboven. Welk soort röntgenfoto wordt er gemaakt?
A
Periapicale opname
B
Bitewing-opname
C
Opbeetfoto
D
OPG

Slide 40 - Quizvraag

Een voordeel van de paralleltechniek ten opzichte van de deelijntechniek bij het maken van een röntgenopname is dat er minder vertekening optreedt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Een röntgenfoto is in zijn geheel te licht. Hoe kan dit?
A
De belichtingstijd wat te kort
B
De belichtingstijd was te lang

Slide 42 - Quizvraag

Vragen maken hoofdstuk 13.7+13.8

Slide 43 - Tekstslide

Hoe vonden jullie deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Tot volgende week :-)

Slide 45 - Tekstslide