Stoffen in huis - een NaSk/Nt2-les

Stoffen
WERKEN MET STOFFEN
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stoffen
WERKEN MET STOFFEN

Slide 1 - Tekstslide

Introductie
Wat gaan we doen?

  • 6 lessen
  • woordenschat/leren leren
  • hulp bij NaSK/betere cijfers
  • in les 6: eindopdracht spreken en schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Hoe schrijf je 'STOFFEN' in jouw taal?

Slide 3 - Woordweb

(Gevaarlijke) stoffen in huis

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welke gevaarlijke stoffen heb jij thuis?
Nederlands/....

Slide 6 - Woordweb

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • de belangrijkste informatie uit de tekst begrijpen en uitleggen;
  • nadenken over hoe je de belangrijkste informatie hebt gevonden;
  • jezelf een tip geven om beter te leren.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe weet je of een stof gevaarlijk is?

Slide 8 - Woordweb

Verkennen
Globaal lezen:

1. Bekijk de titel en plaatjes
2. Zoek de tussenkopjes
3. Kan je voorspellen waar de tekst over gaat?
4. Lees nu de tekst.
5. Noteer 2 vragen bij deze tekst. Welke antwoorden wil je vinden?
Klaar? Vergelijk de antwoorden met je buur
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Hoe goed begrijp je de tekst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Visualiseren
Mindmap - tekenen - fantaseren - fimpje kijken - schema maken

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Moeilijke woorden
  1. Kijk naar het woord: zie je bekende onderdelen?
  2. Lijkt het op een woord in het Engels/jouw taal?
  3. Kijk naar de zin voor of na het woord: geeft de context duidelijkheid?
  4. Kan je op een plaatje de betekenis vinden?
  5. Zoek in het woordenboek
  6. Vraag je buur 


Gebruik geen Google Translate

Slide 13 - Tekstslide

Studerend lezen
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Bespreek met je buur
1 Vertel aan elkaar waar de tekst over gaat? 
Zeggen jullie dezelfde dingen? Wat is anders? Waarom

2 Wat vond je moeilijk in de tekst? Weet de ander het antwoord?

3 Welke informatie was nieuw voor jou? En voor je buur?

4 Welke informatie was nuttig voor jou? En voor je buur?


timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Test je kennis

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de stofeigenschappen van een kopje koffie?
A
Temperatuur en smaak
B
Smaak en kleur
C
Kleur en temperatuur
D
Kleur en prijs per kilo

Slide 17 - Quizvraag

De stofeigenschappen van alcohol zijn
A
Gewicht en geur
B
Kleur en geur
C
Brandbaarheid en geur
D
Kleur en brandbaarheid

Slide 18 - Quizvraag

Stofeigenschappen
Eigenschappen waaraan je stoffen kunt herkennen.
  • kleur
  • geur
  • smaak
  • brandbaarheid

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden
geur: alcohol heeft een andere geur dan benzine;

kleur: koper is rood-oranje, goud is geel, lood is grijs;

smaak: suiker smaakt zoet, keukenzout smaakt zout;

brandbaarheid: benzine is brandbaar, water niet.

Slide 20 - Tekstslide

In een fles zit een heldere, kleurloze vloeistof met een sterke geur.
Welke stof zou het kunnen zijn?
A
alcohol
B
olijfolie
C
suiker
D
water

Slide 21 - Quizvraag

Welke stof herken je aan de smaak:
A
koper
B
zout
C
chloor
D
diesel

Slide 22 - Quizvraag

Welke stof herken je aan de kleur:
A
koper
B
zout
C
chloor
D
diesel

Slide 23 - Quizvraag

Welke stof herken je aan de brandbaarheid:
A
koper
B
zout
C
chloor
D
diesel

Slide 24 - Quizvraag

Welke stof herken je aan de geur:
A
koper
B
zout
C
chloor
D
diesel

Slide 25 - Quizvraag

Stoffen en veiligheid
Een stof kan bijvoorbeeld gevaarlijk zijn:
  •     als je de stof inademt;
  •     als je de stof inslikt;
  •     als je de stof op je huid, in je ogen of op je kleren krijgt;
  •     als je er met vuur bij komt;
  •     als je de stof met een andere stof mengt.

Slide 26 - Tekstslide

corrosief; kan materialen, ogen en huid ernstig aantasten
explosief; kan door een vonk of schok ontploffen

Slide 27 - Tekstslide

Oxiderend; kan brandbare stoffen heviger laten branden
(licht) ontvlambaar; kan heel gemakkelijk in brand vliegen

Slide 28 - Tekstslide

schadelijk, irriterend; is schadelijk, kan ogen en huid irriteren
giftig; kan je ernstig ziek maken / dodelijk zijn

Slide 29 - Tekstslide

Dit symbool betekent:
A
gevaarlijk
B
schadelijk
C
giftig
D
brandbaar

Slide 30 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
explosief
B
licht ontvlambaar
C
brandbevorderend
D
corrosief

Slide 31 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
schadelijk
B
giftig
C
brandbaar
D
onhoudbaar

Slide 32 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
licht ontvlambaar
B
corrosief
C
giftig
D
explosief

Slide 33 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
giftig
B
explosief
C
corrosief
D
brandbaar

Slide 34 - Quizvraag

Dit symbool betekent:
A
oxiderend
B
licht ontvlambaar
C
onbrandbaar
D
corrosief

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Link

Gootsteen-
ontstopper

Slide 37 - Tekstslide

Welke leerstrategie heeft jou vandaag het meest geholpen de stof te begrijpen?







Verbinden met voorkennis
Vragen stellen
Samenwerken
Samenvatten
Visualiseren mindmap poster
Zelf uitleggen aan anderen
Bijsluiter schrijven
Doelen stellen en hebben
Erover praten met iemand in mijn moedertaal
Zoeken naar extra informatie

Slide 38 - Poll

Welke leesstrategie vond jij vandaag nuttig?







Vragen stellen
Verbinden met voorkennis
Visuele ondersteuning gebruiken
Woordenschat begrijpen
Vragen stellen
Belangrijke details markeren
Actief lezen
Informatie ordenen
Samenvatten
Na te denken over wat ik van de stof weet in mijn moedertaal

Slide 39 - Poll

Welke manier was vandaag nuttig om de betekenis van nieuwe woorden te vinden?








Uit de tekst halen
Woordenboek gebruiken Nederlands/moedertaal
Woordenboek gebruiken Nederlands/Nederlands
Medeleerlingen om uitleg vragen
Zoeken op internet
Afleiden van de woordstructuur
Afbeeldingen of illustraties bekijken
Teruggrijpen naar voorkennis
Vergelijken met moedertaal

Slide 40 - Poll

In welke situatie ga je zelf een mindmap maken?

Slide 41 - Open vraag

Leg kort uit hoe een mindmap jou zou kunnen helpen in die situatie?

Slide 42 - Open vraag

Deze les was
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Ik begrijp de stof nu beter
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Welke vraag/vragen heb je nog voor de volgende les?

Slide 45 - Open vraag

Welke tip heb je voor jezelf voor de volgende les?

Slide 46 - Open vraag