H1.1 - Elektrische energie vervoeren (les 2)

H1.1 - Elektrische energie vervoeren
les 2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H1.1 - Elektrische energie vervoeren
les 2

Slide 1 - Tekstslide

Dag R3C. Zorg dat je op de juiste plek gaat zitten en een gesloten laptop op tafel hebt liggen. Zorg dat je dit hebt gedaan voordat de docent start.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen voor vandaag
1.1.2. Je kunt de kenmerken van gelijkspanning en wisselspanning met elkaar vergelijken


1.1.4. Je kunt het principe van een transformator uitleggen.

1.1.5. Je kunt aan de hand van de verhouding van het aantal windingen de spanningsverhoging of spanningsverlaging in een transformator berekenen.


Slide 3 - Tekstslide

Wat is de vorige keer behandeld?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Elektriciteitsnet:
  • Als stroom door een kabel gaat, wordt de kabel warm.
          Energieverlies: minder elektrische energie over voor 
                                           eindgebruikers
  • Voor de minste energieverlies moet stroom over zo hoog mogelijke spanning vervoerd worden (minder warmte).

Slide 6 - Tekstslide

wisselspanning
gelijkspanning

Slide 7 - Tekstslide

Wisselspanning
Gelijkspanning

Slide 8 - Tekstslide

De spanning v.h. lichtnet
  • Het lichtnet heeft geen gelijkspanning (zoals in batterijen en accu's) maar een wisselspanning van effectief 230 V. De frequentie is 50 Hz. Het patroon herhaalt 50 x per seconde.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe verlagen we de hoogspanning naar de netspanning?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Formule:

Een transformator:
  • Zet een hoge spanning op naar een lage spanning of omgekeerd


Transformator:

De spanning of het aantal windingen uitrekenen.

Slide 13 - Tekstslide

Werking van een transformator
Een transformator bestaat uit twee spoelen van geisoleerde koperdraad om een weekijzeren kern.
  • Primaire spoel wordt verbonden met het 
       lichtnet, secundaire spoel met het apparaat.
  • Wisselstroom gaat door de primaire spoel, 
       die wordt een elektromagneet.
  • Weekijzeren kern wordt hierdoor gemagnetiseerd.

Slide 14 - Tekstslide

Werking van een transformator (2)

  • Gevolg - er ontstaat in de 
secundaire spoel een 
veranderende magneetveld, 
wat een lagere wisselspanning 
opwekt.

Slide 15 - Tekstslide

Formule transformator
UsUp=NsNp
      = spanning primaire spoel
      = spanning secundaire spoel
      = aantal windingen
          primaire spoel
      = aantal windingen
          secundaire spoel
Up
Us
Np
Ns

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Even oefenen....
Stel je hebt een transformator met een primaire spoel die 200 windingen heeft en een secundaire spoel met 800 windingen. Als de spanning aan de primaire spoel 120 volt is, wat zal dan de spanning zijn aan de secundaire spoel van de transformator?

Slide 20 - Tekstslide

Ga nu zelf aan de slag
 Wat? Havo - Maak alle opdrachten van H1.1 (behalve de plus)
             Vwo - Zorg dat je alle opdrachten inc. de plus maakt
Hoe? Je mag samenwerken. Je moet fluisterend overleggen. Ik wil je niet kunnen horen
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Maak de test jezelf van H1.1

Slide 21 - Tekstslide

Controlevraag!
Een transformator heeft een primaire spoel met 400 windingen en een secundaire spoel met 1600 windingen. De primaire spoel wordt aangesloten op het lichtnet, wat zal dan de spanning zijn aan de secundaire spoel van de transformator?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Controlevragen
1 Leg in vier stappen de werking van een elektriciteitscentrale uit.

Slide 24 - Tekstslide

2a Welk ding verlaagt de spanning zoals hiernaast te zien is ?

2b Waarom is de spanning zo hoog ?



Slide 25 - Tekstslide

3a Uit welke onderdelen bestaat een transformator ?

b Hoe weet je wat de primaire spoel is ?

c Wat moet je doen om de spannng te verhogen ?


Slide 26 - Tekstslide

controlevraag 5
Een trafo wordt op het stopcontact aangesloten .
De transformator levert 23 V. Bereken hoeveel windingen er secundair zijn, als er primair 100 windingen zijn.

Slide 27 - Tekstslide