Woordenschat H5: rijmende uitdrukkingen

Hoofdstuk 5
rijmende uitdrukkingen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
rijmende uitdrukkingen

Slide 1 - Tekstslide

Doel
- rijmende uitdrukkingen       herkennen en aanvullen

- beginrijm (alliteratie) en eindrijm herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Alliteratie
Bedenk een passend woord bij jouw naam, dat begint met dezelfde letter.

Slide 3 - Tekstslide

BN+ eigen naam

Slide 4 - Woordweb

Uitdrukkingen met woordparen
  • met synoniemen
      pais en vree                                                                   
  • met tegenstellingen                                                leerjaar 1
      met vallen en opstaan

  • rijmende uitdrukkingen 
      beginrijm (alliteratie) of eindrijm

Slide 5 - Tekstslide

beginrijm           alliteratie
Als de rijmende uitdrukkingen met dezelfde letter(s) beginnen, dan spreken we van beginrijm, ook wel alliteratie genoemd. 

Voorbeeld: 
voor dag en dauw
schots en scheef

Slide 6 - Tekstslide

eindrijm
Als de uitdrukkingen op elkaar rijmen, dan noemen we dat eindrijm. 

Voorbeeld: 
in geuren en kleuren 
handel en wandel 

Slide 7 - Tekstslide

Alliteratie of eindrijm?
wikken en wegen
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 8 - Quizvraag

Alliteratie of eindrijm?
her en der
A
alliteratie
B
eindrijm

Slide 9 - Quizvraag

Nu jij...
Kijk op de planner welke opdrachten je maken moet.

Je kunt ook eerst oefenen met de Quizlet, voordat je aan de opdrachten begint. De Quizlet staat in Classroom.

Slide 10 - Tekstslide

Even testen...
Vul de 12 rijmende uitdrukkingen op de volgende slides aan.

Slide 11 - Tekstslide

Paal en ... stellen

Slide 12 - Open vraag

door schade en .... wijs worden

Slide 13 - Open vraag

wikken en ...

Slide 14 - Open vraag

recht voor zijn ... zijn

Slide 15 - Open vraag

over koetjes en ... praten

Slide 16 - Open vraag

heg noch ... weten

Slide 17 - Open vraag

hoog en ... zitten

Slide 18 - Open vraag

van top tot ...

Slide 19 - Open vraag

bepakt en ... op reis gaan

Slide 20 - Open vraag

met ... en haar verslinden

Slide 21 - Open vraag

zonder slag of ...

Slide 22 - Open vraag

steen en ... klagen

Slide 23 - Open vraag