M1 NE paragraaf 5.7 grammatica

NE Paragraaf 5.7 
Grammatica
LES 1 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

NE Paragraaf 5.7 
Grammatica
LES 1 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 
- Je leert de woordsoorten persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord benoemen. 
- Je leert het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken. 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
- Instapopdracht 5,7
- Samenvatting

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog? 

Slide 4 - Tekstslide

Geef korte voorbeeldzinnen met bijvoeglijk naamwoorden.

Slide 5 - Open vraag

Noem voorbeelden van voorzetsels.

Slide 6 - Woordweb

Hij, ik en we zijn voorbeelden van ...
A
persoonlijk voornaamwoorden
B
bezittelijk voornaamwoorden

Slide 7 - Quizvraag

Noem voorbeelden van bezittelijk voornaamwoorden.

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst alléén naar iemand.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

"Ik wil graag op vakantie. Willen jullie ook mee?"

Welke persoonlijk voornaamwoorden staan in deze zinnen en zijn deze onderwerp?

Slide 14 - Open vraag

Leerdoelen 
- Je leert de woordsoorten persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord benoemen. 
- Je leert het persoonlijke en bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken. 

Slide 15 - Tekstslide

M1 NE Paragraaf 5.7 
Grammatica 
LES 3

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen 
- Je leert de woordsoorten persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord benoemen. 
- Je leert het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken. 

Slide 17 - Tekstslide

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar ...
A
bezit
B
iets
C
iemand
D
iets en iemand

Slide 18 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoorden kunnen onderwerp zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

"Sarah gaat naar een andere school. We zullen haar missen."

Welke persoonlijk voornaamwoorden staan in deze zinnen? Welk persoonlijk voornaamwoord is onderwerp?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Een bezittelijk voornaamwoord staat na het zelfstandig naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Tussen het bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig naamwoord kunnen andere woorden staan, zoals bijvoeglijk naamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Noem voorbeelden van bezittelijk naamwoorden.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Als onderwerp gebruik je nooit hun. Welke woorden gebruik je wel als onderwerp?

Slide 30 - Open vraag

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Leerdoelen 
- Je leert de woordsoorten persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord benoemen. 
- Je leert het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken. 

Slide 32 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 33 - Open vraag

Weektaak
- Test jezelf 5.7 
- Basis 5.7 opdracht 1 t/m 22
- Verdieping 5.7 steropdrachten 

Slide 34 - Tekstslide