MAATSCHAPPIJLEER PARAGRAAF 2.4

2.4 Bij welke groep hoor je?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.4 Bij welke groep hoor je?

Slide 1 - Tekstslide

terugblik 2.3

Slide 2 - Tekstslide

Wat is tolerantie?
A
Iemand belachelijk maken omdat hij zich anders gedraagt.
B
De normen en waarden van anderen accepteren.
C
Je aan de wet houden
D
Mensen in hokjes plaatsen

Slide 3 - Quizvraag

aangeboren eigenschappen
socialisatie
sociale controle
internalisatie
je leert normen en waarden door sancties, imitaite en informatie
je omgeving checkt of je je aan de groepsnormen houdt
je erft kenmerken van je vader of moeder
je gedraagt je automatisch zoals de groep verwacht

Slide 4 - Sleepvraag

Generatieconflict
A
Een samenleving met allemaal verschillende culturen
B
Een cultuur die afwijkt van de overheersende cultuur.
C
Een cultuur die zich verzet tegen de overheersende culture
D
Jongeren verschillen van mening met oudere generaties.

Slide 5 - Quizvraag

Identificatie

Omgaan met anderen heeft te maken met identificatie, je hebt een 'klik' met iemand.

Identificatie

Groeps-
identificatie

Je herkent bepaalde kenmerken van jezelf bij de ander.

Je voelt je verbonden met een groep mensen, omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt.

Slide 6 - Tekstslide

Groepsgevoel

Slide 7 - Tekstslide

Met welke groep(en) voel jij je verbonden?

Slide 8 - Woordweb

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (1)
De plaats waar je vandaan komt. Denk aan mensen die: 

  • in een dorp of juist een stad wonen (Amsterdammers / Rotterdammers). 
  • in een bepaalde provincie wonen (Friezen / Zeeuwen). 
  • afkomstig zijn uit een ander land (Surinamers / Turken).

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (2)
De religie waar je in gelooft. Bijvoorbeeld: 

  • Het katholicisme 
  • De islam 
  • Het jodendom 
  • Het protestantisme 
  • Het boeddhisme

Slide 10 - Tekstslide

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (3)
Wanneer mensen een gezamenlijk belang of probleem hebben. Bijvoorbeeld:

  • Scholieren
  • Treinreizigers
  • Werknemers
  • Automobilisten

Slide 11 - Tekstslide

Hoe ontstaat een groepsgevoel? (4)
Wanneer mensen een gezamenlijke smaak of interesse hebben. Bijvoorbeeld : op het gebied van hobby, muziek of kleding. 

  • Gamers 
  • Sporters 
  • Kookclubs 
  • Skaters

Slide 12 - Tekstslide

Jongerenculturen
  • Jongerencultuur = een groep jongeren met dezelfde waarden, normen en gewoonten.

  • Jongerenculturen zijn ontstaan in de jaren 60 van de vorige eeuw:

  1. kwam er meer welvaart
  2. kregen jongeren meer vrije tijd.
  3. wilden jongeren zich afzetten tegen hun ouders.

Slide 13 - Tekstslide

De samenleving verandert

De samenleving verandert en dat heeft ook gevolgen, sinds de jaren 60 ontstond een maatschappij waarin individualisme meer plaats kreeg.


Persoonlijke vrijheid en ontwikkeling werden belangrijker: individualisering.
Meer vrijheid om eigen opleiding en beroep te kiezen.
Meer vrijheid betekent ook: keuzestress


Slide 14 - Tekstslide

‘Wij’ tegenover ‘zij’

Voorbeelden:
  • Voetbalsupporters van verschillende clubs.
  • Werknemers van concurrerende bedrijven.
  • Leerlingen van verschillende scholen.

Polarisatie

Mensen en bevolkingsgroepen staan scherp tegenover elkaar doordat de tegenstellingen de nadruk krijgen.

Slide 15 - Tekstslide

‘Wij’ tegenover ‘zij’

In een individualistische samenleving zijn de banden tussen mensen losser.
Wij-gevoel

Zij-gevoel

Wanneer een groep zich sterk met elkaar verbonden voelt (de sociale cohesie is dan sterk).

Groep die als ‘tegenstanders’ van de ‘wij-groep’ wordt gezien.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een goed voorbeeld van sociale cohesie?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Voetbalsupporters van verschillende club
B
WK wedstrijd van Nederland
C
wij tegen over zij
D
Wanneer een groep zich sterk met elkaar verbonden voelt

Slide 17 - Quizvraag

Mensen en bevolkingsgroepen staan scherp tegenover elkaar doordat de tegenstellingen de nadruk krijgen is?
A
Jongeren cultuur
B
Internalisatie
C
Groepsidentificatie
D
Polarisatie

Slide 18 - Quizvraag

Hoe ontstaat een groepsgevoel?
(4)
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
Plaats, geloof, belangen of problemen en smaak of interesse
B
Sterk wij-zij gevoel, geen geloof, interesse en belangen
C
Individualisering, keuzestress, vrijheid, jongerencultuur
D
Gamers, sporters, kookclubs, zelfde films/series kijken

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag 
Wat: Maken van paragraaf 2.4 opdracht
Klaar?: Maken op pagina 28 (De invloed van popmuziek) 

Slide 20 - Tekstslide