Par 2 schakelschema's, spanning optellen en meters aflezen

paragraaf 2 
Schakelschema's, spanningen optellen en metersaflezen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

paragraaf 2 
Schakelschema's, spanningen optellen en metersaflezen

Slide 1 - Tekstslide

Symbolen
Een stroomkring kun je tekenen met symbolen. Dat is duidelijk en bespaart tijd.

Hiernaast zie je de symbolen van een aantal onderdelen van een stroomkring.



Slide 2 - Tekstslide

Schakelschema
Een ander woord voor stroomkring is schakeling. Een tekening van een schakeling met symbolen noem je een schakelschema.

Hiernaast zie je een schakeling.
- links de onderdelen zijn getekend
- rechts de onderdelen in het schakelschema


Slide 3 - Tekstslide

Afspraken
Houd je bij het tekenen van een schakelschema aan deze afspraken.

1. Schakelschema's teken je altijd rechthoekig.
2. Voor onderdelen gebruik je symbolen.
3. Je tekent geen onderdelen op hoeken.
De onderdelen;
Het schakelschema

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 1;
Wat is het symbool van een lamp?
A
B
C
D

Slide 5 - Quizvraag

Vraag 2;
Wat is het symbool van een batterij?
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Maak van de schakeling het bijbehorende schakelschema. 

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de lampjes die branden naar het goede schakelschema
6
Aan of uit?
Aan of uit?
Aan of uit?
Aan of uit?

Slide 8 - Sleepvraag

Maak een schakelschema waarbij je een lampje aansluit op een batterij.

Slide 9 - Sleepvraag

Maak een schakelschema  van de onderstaande afbeelding

Slide 10 - Sleepvraag

Maak een schakelschema van de onderstaande afbeelding

Slide 11 - Sleepvraag

Batterijen in serie = spanningen optellen
+ en - kant omgekeerd? van het totaal afhalen!

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel spanning geven de drie batterijen in de afbeelding als je een batterij omdraait?
A
0 volt
B
1,5 volt
C
4,5 volt
D
9 volt

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 14 - Quizvraag

Iedere batterij heeft een spanning van 1,5 V. Hoe groot is de totale spanning hiernaast?
A
0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 15 - Quizvraag

Hoe groot is de spanning die door deze batterijen worden geleverd? (1,5 V per batterij)
A
0V
B
1,5V
C
3V
D
6V

Slide 16 - Quizvraag

Iedere batterij heeft een spanning van 1,5 V. Hoe groot is de totale spanning hiernaast?
A
0 V
B
1,5 V
C
3,0 V
D
4,5 V

Slide 17 - Quizvraag

Batterijen parallel geschakeld
De totale spanning is gelijk aan de spanning van één batterij.

totale spanning in de schakeling hiernaast is dus 1,5 V

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de totale spanning, als de spanning van een batterij 9V is?
A
0V
B
9V
C
18V
D
27V

Slide 19 - Quizvraag

Iedere batterij heeft een spanning van 1,5 V. Welke serieschakeling hiernaast heeft een totale spanning van 0 V?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 20 - Quizvraag

Je ziet vier manieren om batterijen van 1,5 V te schakelen. Welke schakeling levert samen een spanning van 3,0 V?
A
Schakeling A
B
Schakeling B
C
Schakeling C
D
Schakeling D

Slide 21 - Quizvraag

Iedere batterij levert een spanning van 1,2 V. We willen een totale spanning van 2,4 V. Hoe is deze goed getekend?
A
Situatie a
B
Situatie b
C
Situatie c

Slide 22 - Quizvraag

Het aflezen van een voltmeter.

Bepaal eerst waarop het meetbereik is ingesteld 
Op de rechter foto is dat 15 V
Lees hierna de juiste schaal af.
Dus de schaal tot 15V.
De waarde is dan 4,5V



Slide 23 - Tekstslide

Wat geeft de
voltmeter
nu aan
A
0 Volt
B
60 Volt
C
30 Volt
D
50 Volt

Slide 24 - Quizvraag

Welke waarde
geeft deze
voltmeter aan?
A
24 Volt
B
12 Volt
C
2,4 Volt
D
0 Volt

Slide 25 - Quizvraag

Wat geeft de
voltmeter nu aan?
A
2,5 volt
B
25 volt
C
12,5 volt
D
0 volt

Slide 26 - Quizvraag

Wat geeft de voltmeter
nu aan
A
0 Volt
B
60 Volt
C
30 Volt
D
50 Volt

Slide 27 - Quizvraag