In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3: Geld over en te kort
Paragraaf 3.3: Het budgetplan
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen 3.2
Uitleg 3.3 Het budgetplan
Slide 2 - Tekstslide
Weet je het nog 3.2 ?
Begrippen:
Krediet
Lenen
Termijn
Looptijd
Slide 3 - Tekstslide
Hanneke koopt een laptop van 800 euro en sluit daarvoor een lening af van 800 euro. Zij moet de lening in 10 termijnen afbetalen. Zij betaalt elke maand € 90. Bereken hoeveel rente Hanneke in totaal moet betalen.
Slide 4 - Open vraag
3.3 Kennen / kunnen
Begrippen
Budgetplan prioriteiten
Budget
Dagelijkse uitgaven
Vast lasten
Incidentele uitgaven
Budgetteren
Slide 5 - Tekstslide
Inzicht
Waarom is het handig om inzicht te hebben in je uitgaven en inkomsten?
Een budgetplan helpt je hierbij.
Slide 6 - Tekstslide
Budgetplan
Budget: het bedrag dat je kunt besteden aan een bepaald doel.
Slide 7 - Tekstslide
Budgetplan
Budget: het bedrag dat je kunt besteden aan een bepaald doel.
Dagelijkse uitgaven: huishoudelijke uitgaven.
Slide 8 - Tekstslide
Budgetplan
Budget: het bedrag dat je kunt besteden aan een bepaald doel.
Dagelijkse uitgaven: huishoudelijke uitgaven.
Vaste lasten: uitgaven die elke periode hetzelfde zijn.
Slide 9 - Tekstslide
Budgetplan
Budget: het bedrag dat je kunt besteden aan een bepaald doel.
Dagelijkse uitgaven: huishoudelijke uitgaven.
Vaste lasten: uitgaven die elke periode hetzelfde zijn.
Incidentele uitgaven: uitgaven die je maar soms hebt.
Slide 10 - Tekstslide
Budgetplan
Slide 11 - Tekstslide
Bugetteren
Budgetteren: je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.
Slide 12 - Tekstslide
Bugetteren
Budgetteren: je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.
Prioriteiten stellen: wat vind je het belangrijkst?
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Tekort of overschot?
Uitgaven
Kleding
€150,-
Eten kantine
€40,-
Fifa-punten
€50,-
Totaal
€240,-
Inkomsten
Salaris
€250,-
Winst schoolmarkt
€20,-
Kinderbijslag
€50,-
Totaal
€320,-
Slide 15 - Tekstslide
3 soorten uitgaven:
Waaraan geef je je geld uit???
Soorten uitgaven:
Huishoudelijke/dagelijkse uitgaven
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
vaste lasten
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen
incidentele uitgaven
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat