BS 7 bloedvaten/ bloedsomloop

SLagaders
1 / 17
volgende
Slide 1: Woordweb
mens en natuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 14 min

Onderdelen in deze les

SLagaders

Slide 1 - Woordweb

hoe loopt de kleine bloedsomloop?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 2 - Quizvraag

Welk bloedvat is niet 'waterdicht' maar heeft kleine poriën in de wand?

A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 3 - Quizvraag

Een bloedvat heeft overal kleppen.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 4 - Quizvraag

Een bloedvat heeft een dikke wand.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 5 - Quizvraag

Zo ziet de wand van een slagader er uit.
A
Dik en elastisch
B
1 cellaag dik
C
Dun
D
Dik

Slide 6 - Quizvraag

In welk soort bloedvat liggen Kleppen
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
D
Buisjes.

Slide 7 - Quizvraag

Welk bloedvat is het gevaarlijkst om te beschadigen?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Deze niet.

Slide 8 - Quizvraag

zuurstof arm 
kleine bloedsomloop
zuurstof rijk
grote bloedsomloop
zuurstof rijk
kleine bloedsomoop
zuurstof arm
grote bloedsomloop

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is een kenmerk van een slagader?
A
Loopt van de cellen naar het hart
B
Komt alleen voor in de hersenen
C
Bevat meestal zuurstofrijk bloed
D
Bestaat uit één laag cellen

Slide 10 - Quizvraag

Tekst
Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
'Dunne' wand, weinig gespierd
Vervoert bloed 
van hart af
Heeft kleppen
Hier is gaswisseling

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is waar?

1. Slagaders: wand dik, bloeddruk hoog
2. Aders: kleppen in armen en benen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 12 - Quizvraag

Door welke bloedvaten stroomt het bloed vanuit je lichaam terug naar het hart?
A
Aders
B
Haarvaten
C
Slagaders
D
de aorta

Slide 13 - Quizvraag

Haarvaten

Slide 14 - Woordweb

In welke bloedvaten worden stoffen in het bloed opgenomen en aan organen afgegeven?
A
aders
B
haarvaten
C
slagaders
D
de holle aders

Slide 15 - Quizvraag


In welke bloedvaten is
de bloeddruk laag?
A
In haarvaten en aders
B
alleen in aders
C
alleen in haarvaten
D
in slagaders

Slide 16 - Quizvraag

Wat is waar?

1. Slagaders: bloed stroomt van hart af
2. Aders: dun en weinig elastische wand
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 17 - Quizvraag