Week 3 - (7.2 Verlicht Absolutisme)

Tijdvak 7.2 - Verlicht Absolutisme
Week 3 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 7.2 - Verlicht Absolutisme
Week 3 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 


1. Herhalen stof vorige les (5 min) 
2. Uitleg: leerdoelen bij §7.2 (30 min) 
3. Huiswerk: zelf de slag met paragraaf 7.2 - leerdoelen: 7,8,9 

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen (KA 27, §7.1) 
4. Wie waren verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over de politiek en wat wilden zij bereiken? 

5. Wie was verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over de sociale verhoudingen (standenmaatschappij) en wat wilde hij bereiken? 

6. Wie was verantwoordelijk voor het verlichtingsdenken over de economie en wat wilde hij bereiken? 

Slide 4 - Tekstslide

Wie heeft de Trias Politica bedacht?
A
Baruch Spinoza
B
Jean Jacques Rousseau
C
Adam Smith
D
Charles Louis de Montesquieu

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is de Trias Politica belangrijk?
A
Voorkomt machtsmisbruik
B
Meer mensen besturen het land
C
koning wil ondersteuning
D
Wilde Montesquieu

Slide 6 - Quizvraag

Wat houdt het begrip volkssoevereiniteit in?

Slide 7 - Open vraag

Leerdoelen (KA 27, §7.1) 
4. Wie waren verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over de politiek en wat wilden zij bereiken? 


Slide 8 - Tekstslide

4. Verlichtingsdenken over de politiek (1/2)
Drie denkers: John Locke, Rousseau, Montesquieu  

  • Locke: De overheid moest niet boven de wet staan. Hij was voor een rechtsstaat waarin rechten en plichten van burgers én overheid zijn vastgelegd in wetten. (grondwet)

  • Jean Jacques Rousseau:  (volkssoevereiniteit) wilde bereiken: een volksvergadering bestaand uit afgevaardigden van het volk, die besluiten nemen die in overeenstemming waren met de algemene wil.



  • Montesquieu


Slide 9 - Tekstslide

4. Verlichtingsdenken over de politiek (2/2)
Montesquieu: hield zich bezig met het voorkomen van onderdrukking. Als één persoon te veel macht heeft zorgt dit voor onderdrukking en corruptie. Daarom bedacht hij een politiek model: trias politica

  1. De wetgevende macht: het parlement (bijv. volksvertegenwoordiging) moet wetten vaststellen (maken van wetten).
  2. De uitvoerende macht: de regering (bijv. koning/ministers) moeten de wetten uitvoeren. 
  3. De Rechtsprekende macht: onafhankelijk rechters beoordelen of de wetten worden nageleefd.
Trias Politica

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen (KA 27, §7.1) 
5. Wie was verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over de sociale verhoudingen (standenmaatschappij) en wat wilde hij bereiken? 

Slide 11 - Tekstslide

5. Verlicht denken over sociale verhoudingen (standenmaatschappij)
Rousseau: vond dat alle mensen van nature gelijk waren. Ongelijkheid was volgens hem in strijd met de rede (ratio/het verstand) 

Rousseau wilde het volgende bereiken: 
Alle mensen waren geboren met verstand en moesten dus gelijke rechten hebben;
Verschillen die niet gebaseerd waren op prestaties, moesten verdwijnen.

‘’Van nature is de mens goed en gelukkig; het is de beschaving die zijn oorspronkelijke geluk verwoest’’

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen (KA 27, §7.1) 
6. Wie was verantwoordelijk voor het verlichtingsdenken over de economie en wat wilde hij bereiken? 

Slide 13 - Tekstslide

6. Verlichtingsdenken over de economie
Adam Smith: Mensen streven van nature hun eigen voordeel na. Hoeft volgens Smith niet negatief te zijn. 

Dat gebeurt volgens Smith via de wet van vraag en aanbod → Zodra het aanbod de vraag overtreft, daalt te prijs. Om hun winst op peil te houden, moeten ondernemers hun prijzen verlagen of betere producten maken. 

Dit is een vrije markt economie 
‘’Het is niet vanwege de goedheid van de slager, de brouwer of de bakker dat wij ons eten verwachten, maar van wegen hun eigen belang.’’

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen (KA 27, §7.1) 
4. Wie waren verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over de politiek en wat wilden zij bereiken? 

5. Wie was verantwoordelijk voor het Verlichtingsdenken over de sociale verhoudingen (standenmaatschappij) en wat wilde hij bereiken? 

6. Wie was verantwoordelijk voor het verlichtingsdenken over de economie en wat wilde hij bereiken? 

Slide 15 - Tekstslide



7.2: Verlicht Absolutisme

Slide 16 - Tekstslide

§7.2 Verlicht absolutisme (Ancien regime)
 28 Kenmerkend aspect

Voortbestaan van het Ancien Régime    met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme) 


Ancien Regime = het oude systeem (standenmaatschappij, veel macht voor de adel/koningen)

Slide 17 - Tekstslide

Situatie Frankrijk in Tijdvak 6
  • Lodewijk XIV aan de macht
  • KA:
    Het streven van vorsten naar absolute macht.

Slide 18 - Tekstslide

§7.2 Verlicht absolutisme (Ancien regime)
 28 Kenmerkend aspect

Voortbestaan van het Ancien Régime    met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme) 


Ancien Regime = het oude systeem (standenmaatschappij, veel macht voor de adel/koningen)

Slide 19 - Tekstslide

In het Ancien Regime heeft ...?... alle macht
A
Het volk
B
De koning
C
De paus
D
HELEMAAL NIEMAND

Slide 20 - Quizvraag

Ancien Regime in Tijdvak 6
  • Lodewijk XIV aan de macht
  • De zonnekoning
  • KA:
    Het streven van vorsten naar absolute macht 
  • -> absolutisme

Slide 21 - Tekstslide

Absolutisme

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide

De 1e stand
  • De geestelijkheid:
     de mensen van de kerk. 

  • Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen.
    De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 24 - Tekstslide

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel.
    Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen.
    Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 25 - Tekstslide

De 3e stand
  • De boeren en de burgers.
    Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen.
    Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten:
    zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen!



Slide 26 - Tekstslide


Maak gebruik van je boek!
Frankrijk was een echte standenmaatschappij. Maak dat duidelijk door telkens met een zin de positie te beschrijven van:
- de hoge edelen en geestelijken
- de lage adel
- de bourgeoisie
- de boeren

Slide 27 - Open vraag

De afbeelding hiernaast is een sportprent over de standenmaatschappij.
Je ziet drie mannen. 
De onderste man moet op zijn handen en knieën de andere twee mannen op zijn rug dragen. 

De drie mannen staan voor de drie standen. Welke stand is welk man?

Sleep het nummer van de stand naar de juiste plek in de afbeelding. 
1e 
2e
3e

Slide 28 - Sleepvraag

Verlichting
- Verlichting heel veel kritiek op standenmaatschappij en absolutisme!

- Volk kan in opstand komen: Amerikaanse Revolutie (1775)


Slide 29 - Tekstslide

Verlicht absolutisme 
  • = regeringsvorm waarbij absolute vorsten bereid waren om een aantal ideeën van de Verlichting uit te voeren

Slide 30 - Tekstslide

Spreuk van Verlicht Absolutisme

Slide 31 - Tekstslide

Frederik de Grote = Frederik van Pruisen
Pruisen, middelste plaatje ttv Frederik van Pruisen

Slide 32 - Tekstslide

Frederik de Grote
- Koning van Pruisen (deel van oa. Duitsland) 
- 1740-1786
- Hij diende niet God, hij diende de staat
- Vrijheid van godsdienst
- Vrijheid van pers
- Afschaffen van martelen 
-> MAAR HIJ BEPAALDE (absoluut vorst)

Slide 33 - Tekstslide

Twee andere belangrijke verlichte vorsten
Catharina de Grote 
(Rusland)
Jozef II
(Habsburgse Rijk)

Slide 34 - Tekstslide

Maatregel pas wel bij een verlicht absoluut vorst
Maatregel past niet bij een verlicht absoluut vorst
De vorst verhoogt de belasting op grond en gebouwen; de kerk hoeft deze belasting niet te betalen:
De vorst benoemt John, de zoon van een timmerman, tot kapitein in het leger vanwege zijn kwaliteiten
Om overstromingen in de toekomst te voorkomen, richt de vorst een instituut van waterbouwkunde op
De vorst besluit dat burgers in steden met meer dan 10.000 inwoners hun eigen bestuur mogen kiezen

Slide 35 - Sleepvraag

Leg uit wat de politieke, economische en sociale omstandigheden waren onder het Ancien Régime

Slide 36 - Open vraag

Leg uit wat verlicht absolutisme betekende aan de hand van het optreden van Frederik de Grote.

Slide 37 - Open vraag

Leg uit hoe de regenten Nederland bestuurden en welke verandering er in 1747 plaatsvond.

Slide 38 - Open vraag