Verwijswoorden deel 2, les 1 - 2 vmbo KOC

Ga rustig zitten - 10 min. lezen
timer
10:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ga rustig zitten - 10 min. lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  • Korte uitleg verwijswoorden
  • Maken en nakijken opdracht 1
  • Maken opdracht 2/3 als quiz
  • Maken opdracht 4
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Verwijswoorden
  • Naar het-woorden (onzijdige woorden) verwijs je met: dat
  • Het kunstwerk DAT gestolen is
  • Naar andere woorden verwijs je met die
  • De stoel die ik heb gekocht
  • Naar een persoon verwijs je met 'wie'
  • De jongen van wie ik dit spel heb geleend
  • Naar dieren of dingen verwijs je met 'waarmee'
  • Het paard waarmee ik kampioen werd

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1
  • De eerste 2 zinnen van opdracht 1 doe ik hardop voor
  • Daarna mogen jullie zelf nadenken over de andere zinnen
  • Als ik je naam noem, geef je het antwoord
  • De rest leest en luistert goed mee

Slide 4 - Tekstslide

OXO is een computerspel dat/die in 1952 is gemaakt.
A
Dat
B
Die

Slide 5 - Quizvraag

Cian krijgt een rashond, dat/die uit het dierenasiel komt.
A
Dat
B
die

Slide 6 - Quizvraag

In rome staan bouwwerken dat/die duizenden jaren oud zijn.
A
Dat
B
Die

Slide 7 - Quizvraag

Waterbootcamp is een sport dat/die niet voor watjes is.
A
Dat
B
Die

Slide 8 - Quizvraag

De directeur was trots op zijn automuseum, dat/die veel bezoekers trok.
A
Dat
B
Die

Slide 9 - Quizvraag

Dat is de schilder voor wie/waarvoor Eva model heeft gestaan.
A
voor wie
B
waarvoor

Slide 10 - Quizvraag

De kat met wie/waarmee Stan naar kattenshows gaat, is een siamees.
A
met wie
B
waarmee

Slide 11 - Quizvraag

Het make-upmerk voor wie / waarvoor de vlogster reclame maakt, heet Bella.

A
voor wie
B
waarvoor

Slide 12 - Quizvraag

Damian gaat naar een concert van de band van wie/ waarvan hij fan is.
A
van wie
B
waarvan

Slide 13 - Quizvraag

Van haar drie zussen is Lea degene op wie /waarop Macha het meest lijkt.
A
op wie
B
waarop

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht 4
  • Maak opdracht 4
  • Je werkt individueel en in stilte
  • Je mag zachtjes muziek luisteren
  • Klaar? Ga verder met opdracht 5, of ga nog even lezen.
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting
  • Huiswerk voor de volgende les: afmaken opdracht 4

Slide 16 - Tekstslide