Bio Thema 6 Duurzaam leven - Basisstof 6.4 en 6.5

1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema 6 Duurzaam leven
§ 6.4 Energie & 6.5 Klimaatverandering

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Werkboek, Chromebook, JdW-map, pen/potlood 



timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Wat is energie?

Waar komt energie vandaan?

Wat weet je van het klimaat?
timer
2:00

Slide 5 - Woordweb

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 
              Inleiding 


Je gebruikt de hele dag door energie. Die energie kan uit fossiele brandstoffen worden gehaald, maar ook bijvoorbeeld door windmolens of zonnepanelen worden opgewekt.

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding
Door een goede inleiding voelen leerlingen zich betrokken en begrijpen ze het belang van wat ze gaan leren. Dit vergroot hun motivatie en leerresultaten. 
         Leerdoelen
         Bs. 6.4 en 6.5
6.4.1 Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.

6.5.1 Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is.


Slide 7 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.   
              Energiebronnen

De mens is steeds meer energie gaan gebruiken!

Maar waarom??:

- Doordat we anders zijn gaan leven



• We gebruiken gemotoriseerd vervoer en elektrische apparaten in ons huishouden.
• We verwarmen of koelen onze huizen.
• We gebruiken machines in plaats van menselijke arbeid.
• We maken producten in fabrieken.

Slide 8 - Tekstslide

Inleiding
Door een goede inleiding voelen leerlingen zich betrokken en begrijpen ze het belang van wat ze gaan leren. Dit vergroot hun motivatie en leerresultaten. 
Energiebronnen
De belangrijkste energiebronnen voor ons energieverbruik zijn: 
  • Aardgas, 
  • Aardolie,
  • Steenkool  

Andere energiebronnen zijn:
- wind, zonlicht, waterkracht, aardwarmte en biomassa.

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Door een goede inleiding voelen leerlingen zich betrokken en begrijpen ze het belang van wat ze gaan leren. Dit vergroot hun motivatie en leerresultaten. 
Fossiele brandstoffen
• Aardgas, aardolie en steenkool zijn fossiele brandstoffen.
• Ontstaan uit resten van planten en dieren, miljoenen jaren geleden.
• Bevatten opgeslagen zonne-energie.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fossiele brandstoffen
• Verbranding levert energie maar ook CO₂ en afvalstoffen.
• CO₂ veroorzaakt opwarming van de aarde (broeikaseffect).
• Fossiele brandstoffen raken op.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gevolg van verbranding?
A
CO₂ en afvalstoffen komen vrij
B
Grootte van fossiele brandstoffen neemt toe
C
Afname van broeikaseffect
D
Meer zonne-energie beschikbaar

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn fossiele brandstoffen?
A
Zonne-energie en windenergie
B
Aardgas, aardolie en steenkool
C
Nucleaire energie
D
Biomassa en waterkracht

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kernenergie
• Ontstaat door splitsing van atoomkernen (uranium).
• Levert veel warmte → elektriciteit via kerncentrale.
• Geen CO₂-uitstoot of luchtvervuiling.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernenergie
• Wel radioactief afval, gevaarlijk voor mens en natuur.
• Kans op ongelukken met stralingsgevaar.
• Uranium kan ook opraken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een nadeel van kernenergie?
A
Geen CO₂-uitstoot
B
Levert veel warmte op
C
Radioactief afval is gevaarlijk
D
Is duurzaam en onuitputtelijk

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat kernenergie?
A
Door samensmelting van atoomkernen
B
Door chemische reacties
C
Door splitsing van atoomkernen
D
Door verbranding van fossiele brandstoffen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame energie
• Energiebron raakt niet op en is schoon voor het milieu.
• Voorbeelden: zon, wind, water, aardwarmte.
• Wordt steeds meer gebruikt in Nederland.

• Groene stroom = met duurzame bronnen.
• Grijze stroom = met fossiele brandstoffen.
• Duurzaam helpt tegen klimaatverandering.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzame energie
Steeds meer elektriciteit in Nederland wordt opgewekt met duurzame energie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is groene stroom?
A
Met duurzame bronnen
B
Met fossiele brandstoffen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van duurzame energie?
A
Aardgas
B
Kolen
C
Zon
D
Wind

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zonne-energie
• Zon raakt niet op, wordt gebruikt in zonnepanelen.
• Zonnepanelen wekken stroom op met zonlicht.
• Zonneboilers verwarmen water met zonlicht.

Slide 22 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Windenergie
• Windmolens gebruiken wind om stroom te maken.
• Goed alternatief voor fossiele brandstoffen.
• Alleen bruikbaar als het waait.

Slide 23 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Waterkracht


• Energie via stromend water en stuwdammen.
• In Nederland weinig geschikt door vlak landschap.
• Wel kleine dammen in Maas en Rijn.

Slide 24 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Warmte

Aardwarmte en warmtepomp

• Dieper in de aarde = warmer.
• Aardwarmte verwarmt gebouwen via warm water.
• Warmtepomp haalt warmte uit lucht of bodem.




Slide 25 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Wat doet een warmtepomp?
A
Haalt warmte uit lucht of bodem
B
Produceert elektriciteit uit water

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is waterkracht in Nederland beperkt?
A
Er zijn geen rivieren in Nederland
B
Vlak landschap is niet geschikt

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor worden windmolens gebruikt?
A
Om stroom te maken met wind
B
Om water te verwarmen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen zonnepanelen?
A
Verwarmen water met zonlicht
B
Wekken stroom op met zonlicht

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voordeel van zonne-energie?
A
Zon raakt niet op
B
Is duurder dan fossiele brandstoffen
C
Wordt gebruikt in zonnepanelen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BS 6.5 Klimaatverandering

Het klimaat verandert. Dat merken hooikoortspatiënten. Zij hebben steeds vroeger in het jaar last van hun allergie. Soms zelfs al in de winter.

Slide 31 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Wanneer hebben hooikoortspatiënten eerder last?
A
Nooit in de herfst
B
Soms in de winter
C
Vroeger in het jaar
D
Altijd in de zomer

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klimaat
• Gemiddeld weer over 30 jaar = klimaat.
• Klimaatverandering: temperatuur stijgt wereldwijd.
• Oorzaak: vooral CO₂-uitstoot.

Slide 33 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Broeikaseffect
• Atmosfeer houdt warmte vast.
• Zonder dit effect zou het −15 °C zijn.
• Meer CO₂ = versterkt broeikaseffect = opwarming.

Slide 34 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Het broeikaseffect.
Het versterkte broeikaseffect.

Slide 35 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Wat is het gevolg van meer CO₂?
A
Minder regen
B
Verlaagd temperatuur
C
Meer sneeuwval
D
Versterkt broeikaseffect

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat veroorzaakt klimaatverandering?
A
Windkracht
B
Zonlicht
C
Maancyclus
D
CO₂-uitstoot

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is klimaat?
A
Temperatuur op één dag
B
Weer in één seizoen
C
Gemiddeld weer over 30 jaar
D
Gemiddeld weer over 1 jaar

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen van klimaatverandering
Afbeelding - Een teek zuigt bloed uit de huid.

• Nieuwe soorten in Nederland (uit warmere gebieden).
• Zachtere winters, eerder bloeiende planten.
• Sommige vogels blijven i.p.v. trekken.

Slide 39 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Gevolgen van klimaatverandering
• Woestijnen worden groter (droogte).
• Meer tropische ziektes (zoals Lyme).
• Zeespiegel stijgt → meer overstromingen.

Slide 40 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


Welke soort komt nu in Nederland voor?
A
Zeehonden in bossen
B
Inheemse soorten verdwijnen
C
Nieuwe soorten uit warmere gebieden

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gevolg van klimaatverandering?
A
Minder plantenbloei
B
Meer tropische ziektes
C
Koudere zomers
D
Zachtere winters

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 1

6.4.1 Je kunt de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.




Leerdoel 2

6.5.1 Je kunt beschrijven wat het broeikaseffect is.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Link

Deze slide heeft geen instructies

           Aan de slag
Maken: BS. 6.4 en 6.5 Opgave: 
BS. 6.4 opgave:1, 2, 3, 6 & 7
BS. 6.5 opgave:1, 2, 3  
 Oefenen met flitskaarten
Maak de vragen van Test Jezelf
Begrippen oefenen met:                Klik HIER             
Tips:
Maak samenvattingen per basisstof.
Maak aantekeningen tijdens de les.
Oefen en leer de begrippen.
timer
20:00

Slide 45 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Klik op de spinner
Formatief evalueren

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ben je blij met het resultaat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Eindslide

Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies