Hefbomen les 2

Leerdoelen

  1. Je kunt uitleggen hoe je met een kleine werkkracht een grote last kunt uitoefenen.
  2. Je kunt de grootte van een kracht of een arm met de hefboomregel berekenen.
  3. Je kunt je kennis over hefbomen toepassen op werktuigen waarbij het draaipunt aan één van de uiteinden zit. (extra stof)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen

  1. Je kunt uitleggen hoe je met een kleine werkkracht een grote last kunt uitoefenen.
  2. Je kunt de grootte van een kracht of een arm met de hefboomregel berekenen.
  3. Je kunt je kennis over hefbomen toepassen op werktuigen waarbij het draaipunt aan één van de uiteinden zit. (extra stof)

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  1. Grootheden, eenheden en formule
  2. Uitlegfilmpje kijken theorie
  3. Uitleg filmpje kijken toepassing

Slide 2 - Tekstslide

Dit zijn de grootheden en eenheden waar je mee te maken hebt bij de hefboomwet.
Vergeet niet de letter van het symbool op te schrijven!

Slide 3 - Tekstslide

Je mag dus ook schrijven:
Flinks*llinks = Frechts*lrechts
N*m=N*m
Binas Tabel 7
We gebruiken Mlinksom=Mrechtsom,
Daarboven zie je dat M (Moment) bestaat uit F*l, oftewel Kracht maal de lengte van de arm.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
(maak een berekening op je kladblaadje
A
Er is evenwicht
B
Het moment links is groter
C
Het moment rechts is groter

Slide 6 - Quizvraag


Bereken met de hefboomregel de afstand l2 t.o.v. het draaipunt

Slide 7 - Open vraag

Kijk naar de afbeelding hiernaast. Aan de rechterkant hangt 100 N op een afstand van 100 cm van het draaipunt. Aan de linkerkant wordt op 25 cm van het draaipunt een gewichtje gehangen.
Reken met behulp van de hefboomregel uit hoe groot de massa (in N) van het gewichtje moet zijn om de hefboom in evenwicht te brengen.


Slide 8 - Open vraag

Waar of niet waar: Bij de notenkraker, de werkkracht is altijd groter dan de spierkracht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Een noot kraak je met een notenkraker.
Hoe moet je de notenkraker vastpakken om met zo weinig mogelijk spierkracht de noot te kraken?

A
als afbeelding A
B
als afbeelding B
C
als afbeelding C
D
Dat maakt niet uit

Slide 10 - Quizvraag

Met een containerpers kun je ruimte maken in een afvalcontainer.

Je ziet de containerpers met het draaipunt D, de persplaat P en het handvat H.

de kracht van de persplaat op het afval is 600 Newton
Wat is juist over de kracht op het handvat?
A
Die is kleiner dan 600 Newton
B
Die is gelijk aan 600 Newton
C
Die is groter dan 600 Newton

Slide 11 - Quizvraag

Sven heeft een klein huisje en wil de ruimte zo nuttig mogelijk gebruiken.
Daarom maakt Sven een trap die alleen naar beneden is als het nodig is.
De kracht die hij moet uitoefenen wil hij zo klein mogelijk maken.

Op welke plek kan Sven het beste het touw bevestigen?
A
Punt a
B
Punt b
C
Punt c
D
Dat maakt niet uit

Slide 12 - Quizvraag

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen of een werktuig een enkele of een dubbele hefboom vormt.
  2. Je kunt het draaipunt van een hefboom aanwijzen in een foto of een tekening.
  3. Je kunt uitleggen wat bij een hefboom wordt bedoeld met de werkkracht en de last.
  4. Je kunt uitleggen hoe je met een kleine werkkracht een grote last kunt uitoefenen.
  5. Je kunt de grootte van een kracht of een arm met de hefboomregel berekenen.
  6. Je kunt je kennis over hefbomen toepassen op werktuigen waarbij het draaipunt aan één van de uiteinden zit. (extra stof)

Slide 13 - Tekstslide


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
niet meer te weten komen over de leerstof
nog iets anders (vul de vraag op de volgende slide in)

Slide 14 - Poll