Onderwerp in de zin (meerdere woorden)

Onderwerp in een zin
Wat is het onderwerp (o)?

Het onderwerp (o)  van een zin hoort bij de persoonsvorm. 
Een zin vertelt wat er met het onderwerp aan de hand is, wat het onderwerp overkomt of doet. 

In een zin (zonder bijzinnen) zit altijd maar één onderwerp. Het is belangrijk dat je weet dat het onderwerp uit meerdere woorden kan bestaan!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Onderwerp in een zin
Wat is het onderwerp (o)?

Het onderwerp (o)  van een zin hoort bij de persoonsvorm. 
Een zin vertelt wat er met het onderwerp aan de hand is, wat het onderwerp overkomt of doet. 

In een zin (zonder bijzinnen) zit altijd maar één onderwerp. Het is belangrijk dat je weet dat het onderwerp uit meerdere woorden kan bestaan!

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg door filmpjes 
Bekijk de volgende twee filmpjes voor de uitleg over het vinden van het onderwerp in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Hoe vind je het onderwerp?
1. Zoek de persoonsvorm (pv).
2. Zoek het onderwerp (o): 

Zet  'wie' of  'wat' voor de persoonsvorm en je weet wat het onderwerp is.
Lees verder voor de uitleg in stappen:

Slide 5 - Tekstslide


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Jij weet nu hoe je het onderwerp kunt vinden en 
dat het uit meerdere woorden kan bestaan.

Slide 8 - Tekstslide

3e uitleg
Bekijk het derde filmpje als je nog niet goed weet wat het onderwerp in de zin is of hoe je het kunt vinden.
Eerst hoor je ook nog de uitleg over de persoonsvorm. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

De taal opdracht:
Jij gaat aan de slag met het onderwerp in een zin.

Jij gaat 6 zinnen maken( zelf bedenken)  waarbij jij het onderwerp opzoekt.
Achter de zin schrijf jij het onderwerp van de zin op.

Het ziet er zo uit:
De mannen rijden op de tractor. De mannen
(als je gebruik maakt van hoofdletters en punten is het voor mij duidelijk te lezen en begrijpen!)

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag:
Maak in je schrift 6 zinnen met daarachter het onderwerp.
Lever je schrift in, in de blauwe bak van taal. 

Succes!

Slide 12 - Tekstslide