Unit 2 Vocabulary

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1,2

Unit 2 Vocabulary

Vertaal het volgende woord:
Leveren

Vertaal het volgende woord:
een bestelling

Vertaal het volgende woord:
Leverancies

Vertaal het volgende woord:
Magazijn

Vertaal het volgende woord:
Terugbetaling

Vertaal het volgende woord:
Op voorraad

Vertaal het volgende woord:
In rekening brengen

Vertaal het volgende woord:
Klantenservice

Vertaal het volgende woord:
Kunt u dat morgen bezorgen?

Vertaal het volgende woord:
Zeker, ik zet uw bestelling in het systeem.

Vertaal het volgende woord:
Hoeveel kost dat in totaal?

Writing

Start of letter

Body of letter

End of letter

Dear...,

How are you?

I really like ...

Best wishes,

I hope to hear from you soon.

Rewrite the sentence the correct way;
were meeting at school on wednesday

Rewrite the sentence the correct way;
what are your plans for this week

Rewrite the sentence the correct way;
i want to do my best during english class

Rewrite the sentence the correct way;
my birthday is on the 3rd of march

Formal letter

Informal letter

Someone you know well

Someone you don't know

A family member

A company

An organisation

A friend

Formal start

Formal end

Informal start

Informal end

Dear Ms Rogers,

Dear Mr Smith,

Dear Sir or Madam,

Yours sincerely,

Yours faithfully, 

Dear Jessica,

Dear Rob,

With kind regards,

You are not allowed to use slang. Rewrite the slang words in the correct (normal) way:
Gonna

You are not allowed to use slang. Rewrite the slang words in the correct (normal) way:
wanna

You are not allowed to use slang. Rewrite the slang words in the correct (normal) way:
U