4.1 t/m 4.3

4.1 t/m 4.3
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.1 t/m 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Grondstoffen zijn stoffen uit de grond. 

Deze worden gebruikt om allerlei dingen te laten werken, zoals auto's of machines.

Slide 2 - Tekstslide

Noem een voorbeeld
van een grondstof:

Slide 3 - Woordweb

Wat is het probleem van grondstoffen?
A
Het zit diep in de grond.
B
Ze raken op.

Slide 4 - Quizvraag

Wij gebruiken zoveel water, lucht en grondstoffen dat de natuurlijke kringloop op aarde verstoord raakt.


Slide 5 - Tekstslide

Hierdoor komt de draagkracht van de aarde in gevaar. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent 'draagkracht'?

Slide 7 - Open vraag

Draagkracht heeft ook te maken met het voedsel dat we eten. 
Ons voedsel, zoals chocoladepasta, maakt vaak een wereldreis.

Slide 8 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met die 'wereldreis'?

Slide 9 - Open vraag

Het verbouwen van ingrediënten kost ruimte (denk aan landbouw).

En het transport kost energie (denk aan vliegtuigen, boten, vrachtwagens, enz.). 


Slide 10 - Tekstslide

Je kunt uitrekenen hoeveel ruimte er nodig is voor alles wat je koopt, eet en gebruikt. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe noem je deze berekening?
A
Ecologische voetafdruk
B
Watervoetafdruk
C
Draagkracht

Slide 12 - Quizvraag

Leg uit waarom aardbeien uit eigen tuin beter voor het milieu zijn dan chocoladepasta:

Slide 13 - Open vraag

Producten uit eigen tuin of uit eigen land nemen minder ruimte in en het transport kost weinig energie.

Je verlaagt zo je voetafdruk en je vergroot de draagkracht van de aarde. 

Slide 14 - Tekstslide

Het verlagen van je voetafdruk en vergroten van de draagkracht, noem je:
A
Ecologische voetafdruk
B
Watervoetafdruk
C
Duurzame ontwikkeling

Slide 15 - Quizvraag

wat je nodig hebt, gebruik je zonder dat het milieu belast wordt en zonder dat de grondstoffen opraken. 

--> Duurzame ontwikkeling

Slide 16 - Tekstslide

4.2

Slide 17 - Tekstslide

Zoals eerder aangegeven gebruiken wij zoveel water, lucht en grondstoffen dat de natuurlijke kringloop op aarde verstoord raakt.

Slide 18 - Tekstslide

Wij gebruiken vaak fossiele brandstoffen, zoals aardgas en aardolie. 

Slide 19 - Tekstslide

Waarom zijn fossiele brandstoffen slecht voor het milieu?

Slide 20 - Open vraag

Het is beter om duurzame energie te gebruiken.

Slide 21 - Tekstslide

Duurzame energie raakt nooit op, omdat natuurlijke elementen gebruikt worden. 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van
duurzame energie?

Slide 23 - Woordweb

Daarnaast gaat bijna 70% van al het waterverbruik op aarde naar het verbouwen van planten en gewassen. 

Slide 24 - Tekstslide

De ... van voedsel is groot.
A
Ecologische voetafdruk
B
Watervoetafdruk
C
Duurzame ontwikkeling

Slide 25 - Quizvraag

4.3

Slide 26 - Tekstslide

Qua producten proberen we ook steeds duurzamer te zijn. 
Dat doen we door recyclen en cradle-to-cradle.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is 'recyclen'?

Slide 28 - Open vraag

Wat is 'cradle-to-cradle'?

Slide 29 - Open vraag

Hoewel kleding maar iets kleins is, is het wel heel slecht voor het milieu. 

Slide 30 - Tekstslide

Noem een voorbeeld waarom kleding slecht is voor het milieu:

Slide 31 - Open vraag

Huizen worden steeds duurzamer gemaakt, zodat ze minder schadelijk worden voor het milieu. 

Slide 32 - Tekstslide

Op welke manier worden huizen duurzamer gemaakt?

Slide 33 - Open vraag