W11 EN GPL 3H/V

GPL EN 3H/V
Week 11
Week 11 - GPL EN 3H/V
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

GPL EN 3H/V
Week 11
Week 11 - GPL EN 3H/V

Slide 1 - Tekstslide

Leerstof 3H

Vocab Units 3 and 4 Lessons 1,2 and 3

Phrases Unit 3 Lesson 2
Phrases Unit 4 Lesson 4

Grammar: relative pronouns (Unit 3.1)
Grammar: passive (Unit 3.2)
Grammar: future (Unit 3.5)
Grammar: past perfect (Unit 4.2)
Grammar: adverbs/adjectives (Unit 4.3)
Grammar: present perfect contin. (Unit 4.5)
Grammar: comparisons (Unit 4.6)
Toetsstof 3V

Vocab Units 3 and 4 Lessons 4, 5 and 6

Phrases Unit 3 Lesson 4
Phrases Unit 4 Lesson 2

Grammar: relative pronouns (Unit 3.1)
Grammar: passive (Unit 3.2)
Grammar: future (Unit 3.5)
Grammar: past perfect (Unit 4.2)
Grammar: adverbs/adjectives (Unit 4.3)
Grammar: present perfect contin. (Unit 4.5)
Grammar: comparisons (Unit 4.6)

Slide 2 - Tekstslide

This week

Grammar: relative pronouns (Unit 3.1)
Grammar: passive (Unit 3.2)
Grammar: future (Unit 3.5)

Slide 3 - Tekstslide

Relative Pronouns 
Grammar 3.1

Slide 4 - Tekstslide

Welke 2 betrekkelijke voornaamwoorden horen bij personen?
A
who and that
B
who and which
C
which and whom

Slide 5 - Quizvraag

who = voor personen
which = voor dingen en dieren

"that" mag "who" vervangen als 
er geen komma's om de bijzin staan!

Slide 6 - Tekstslide

Welke RELATIVE PRONOUN past in deze zin:
The officer, ....... John told his story to, was nice.
A
who, that
B
which, that
C
who, whom

Slide 7 - Quizvraag

The officer, ....... John told his story to, was nice.
"who", want persoon
"that" niet, want bijzin in komma's
"which" niet, want is voor dingen en we hebben hier te maken met een persoon

Slide 8 - Tekstslide

He is a famous architect ...
designs won an international award last year.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 9 - Quizvraag

He is a famous architect ...
 designs won an international award last year. 
Als je hier zou vertalen naar het Nederlands, dan zou dat worden: Hij is een bekende architect wiens ontwerpen vorig jaar een internationale prijs wonnen.
Je hebt dus te maken met bezit> "whose"

Slide 10 - Tekstslide

This is Mary, ...
is taking over my job when I leave.
A
who
B
who, that
C
that
D
who, that, X

Slide 11 - Quizvraag

This is Mary, ...
 is taking over my job when I leave. 
"who", want Mary is persoon
"that" niet, want bijzin binnen komma's
"x" niet, want "who" is onderwerp van de bijzin

Slide 12 - Tekstslide

He is the consultant ...
I ask for advice.
A
who
B
that
C
who, that
D
who, that, X

Slide 13 - Quizvraag

He is the consultant ...
I ask for advice.
"who", want persoon
"that", want geen bijzin
"x", want "who"/"that" zijn geen onderwerp in de bijzin, dus kunnen worden weggelaten

Slide 14 - Tekstslide

The Passive 
Grammar 3.2

Slide 15 - Tekstslide

ACTIVE= He is stealing a bike.
ACTIVE
ONDERWERP = WIE /WAT het doet staat vooraan de zin.

Slide 16 - Tekstslide

PASSIVE: The bike is stolen.
PASSIVE
DE ACTIE  staat vooraan. NIET wie het doet

Slide 17 - Tekstslide

Vorm
to be + volt.dw.
1. to be  +  ww+ed (regelm)
2. to be  +  3e rijtje (onregelm)
volt.dw. = past participle

Slide 18 - Tekstslide

The Government is planning a new road near my house.
A
passive
B
active

Slide 19 - Quizvraag

is planning = active
want vorm van present continuous
(to be ww+ing)

Slide 20 - Tekstslide

Boys like to play soccer.
A
passive
B
active

Slide 21 - Quizvraag

Cricket is played in Australia.
A
passive
B
active

Slide 22 - Quizvraag

Make a passive:
Lots of books ... (buy) by my father every year.
A
are bought
B
is bought
C
were bought
D
have been bought

Slide 23 - Quizvraag

Lots of books ... (buy) by my father every year. 
to be  +  volt.dw

every year = regelmaat > present simple >am, is of are > are, want "books" is te vervangen voor "they"
buy = onregelm > 3e rijtje > bought

are bought

Slide 24 - Tekstslide

Make a passive sentence:
Lots of books ... (read) by children in 1890.
A
are read
B
is read
C
were read
D
have been read

Slide 25 - Quizvraag

Lots of books ... (read) by children in 1890.
to be  +  volt.dw.

"in 1890" > verleden en afgesloten > past simple > was of were > "books" te vervangen door "they", dus "were"
read = onregelm. > 3e rijtje > read

Slide 26 - Tekstslide

Make a passive sentence:
My instagram account ... (hack) yesterday.
A
is hacked
B
are hacked
C
was hacked
D
were hacked

Slide 27 - Quizvraag

My instagram account ... (hack) yesterday.
to be  +   volt.dw.
"yesterday"> verleden en afgesloten > past simple, dus was of were > "my instragram account" te vervangen door "it", dus "was"
"hack" = regelm. > +ed, dus "hacked"

Slide 28 - Tekstslide

Let op!
Spellingsregels bij "ed" toevoegen

study (medeklinker+y) > studied
stop (1 lettergreep, eindigend op medekl.+kl.+medekl.) > stopped
travel (ww eindigend op "ul"-klank) > travelled
bake (eindigend op geschreven "e") > baked

Slide 29 - Tekstslide

Future
Grammar 3.5

Slide 30 - Tekstslide

The Future

1. will/shal + hele ww
2. to be going to + hele ww
3. present simple
4. present continuous

Slide 31 - Tekstslide

will/shall + hele ww
to be going to + hele ww
present simple
present continuous
belofte of voorspelling zonder bewijs, of plan op dit moment gemaakt
iets dat gepland is gaat gebeuren, is voorbereid, maar keert niet terug
iets gaat gebeuren volgens schema
plan eerder gemaakt, of er is bewijs dat het gaat gebeuren

Slide 32 - Sleepvraag

Vul aan met een future vorm:
She ... (celebrate) her birthday this evening.

Slide 33 - Open vraag

She is celebrating her birthday this evening.
Kies hier voor de present continuous, want >
deze verjaardag stond al gepland maar niet volgens rooster (dus geen present simple) > EN er zijn voorbereidingen getroffen

Slide 34 - Tekstslide

Vul aan met een future vorm:
... I hold the door for you?

Slide 35 - Open vraag

Shall I hold the door for you?
spontaan besluit > will / shall + hele ww
Is een vraag met onderwerp "I", dan mag alleen "shall"

Slide 36 - Tekstslide

Vul aan met een future vorm:
Sally ... (cut) herself if she is so careless.

Slide 37 - Open vraag

Sally is going to cut herself if she is so careless.
Dit gaat zeker gebeuren, want ze is "careless" = onvoorzichtig> to be going to + hele ww
Sally is "she" > is
is going to cut

Slide 38 - Tekstslide

Vul aan met een future vorm:
The bus ... (arrive) at 8 o'clock.

Slide 39 - Open vraag

The bus arrives at 8 o'clock.
at 8 o'clock > iets dat gaat gebeuren volgens schema > present simple
"The bus" te vervangen door "it"> shit-regel > ww+s > arrives

Slide 40 - Tekstslide

Are there any questions?

Slide 41 - Woordweb

Are you more confident with the grammar we discussed today?

relative pronouns - passive - future
A
Yes, I am!
B
No, I'm not.

Slide 42 - Quizvraag

Next week
past perfect (Grammar 4.2)
adverbs/adjectives (Grammar 4.3)
present perfect continuous (Grammar 4.5)
comparisons (Grammar 4.6)

Slide 43 - Tekstslide