H3.1 & H3.2 Energie

H3.1 & H3.2 Energie 

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3.1 & H3.2 Energie 

Slide 1 - Tekstslide

In een cv-ketel wordt energie omgezet.
Welke energie-omzetting vindt er plaats in een cv-ketel?

A
• Bewegingsenergie wordt omgezet in warmte.
B
• Chemische energie wordt omgezet in warmte.
C
• Elektrische energie wordt omgezet in warmte.
D
• Zwaarte-energie wordt omgezet in warmte.

Slide 2 - Quizvraag

In je lichaam wordt ook energie omgezet.
Welke energie-omzetting vindt er plaats in je lichaam?

A
• Bewegingsenergie wordt omgezet in chemische energie en warmte.
B
• Chemische energie wordt omgezet in bewegingsenergie en warmte.
C
• Kernenergie wordt omgezet in bewegingsenergie en warmte.
D
• Warmte wordt omgezet in bewegingsenergie en chemische energie.

Slide 3 - Quizvraag

In aardgas zit energie opgeslagen.
Wat voor energie is dat?

A
• bewegingsenergie
B
• chemische energie
C
• elektrische energie
D
• kernenergie

Slide 4 - Quizvraag

Energie en vermogen hebben met elkaar te maken.
Welke formule geeft het verband tussen energie en vermogen?

A
• E = P ∙ t
B
• E = P / t
C
• P = E ∙ t
D
• P ∙ E = t

Slide 5 - Quizvraag

a Schrijf een energie-omzetter op die:
stralingsenergie (van zonlicht) omzet in warmte.


Slide 6 - Open vraag

b chemische energie (van aardgas) omzet in warmte.


Slide 7 - Open vraag

c veerenergie omzet in bewegingsenergie.


Slide 8 - Open vraag


d chemische energie omzet in elektrische energie.

Slide 9 - Open vraag

De fiets van Erik heeft een dynamo in de as van het voorwiel. Tijdens het rijden wekt de dynamo elektrische energie op voor de fietsverlichting. Erik fietst 's avonds in het donker naar huis. Er vinden dan verschillende energie-omzettingen plaats om de fietsverlichting te laten branden.
a/ Welke energie-omzetting vindt er plaats:
in de as van het voorwiel?

Slide 10 - Open vraag

De fiets van Erik heeft een dynamo in de as van het voorwiel. Tijdens het rijden wekt de dynamo elektrische energie op voor de fietsverlichting. Erik fietst 's avonds in het donker naar huis. Er vinden dan verschillende energie-omzettingen plaats om de fietsverlichting te laten branden.
b/ in de dynamo?

Slide 11 - Open vraag

De fiets van Erik heeft een dynamo in de as van het voorwiel. Tijdens het rijden wekt de dynamo elektrische energie op voor de fietsverlichting. Erik fietst 's avonds in het donker naar huis. Er vinden dan verschillende energie-omzettingen plaats om de fietsverlichting te laten branden.
c/ in de lamp?

Slide 12 - Open vraag

Reken uit en vul in:
a 360 000 000 J =

Slide 13 - Open vraag

Reken uit en vul in:
b 18,5 TJ =

Slide 14 - Open vraag

Reken uit en vul in:
c 35 MJ =

Slide 15 - Open vraag

Reken uit en vul in:
d 10 J =

Slide 16 - Open vraag

Reken uit en vul in:
e 16∙10³ J =

Slide 17 - Open vraag

Reken uit en vul in:
f 6,5∙109 J =

Slide 18 - Open vraag

Een stofzuiger heeft een elektrisch vermogen van 1,8 kW. Jeroen zuigt de huiskamer een kwartier lang op vol vermogen. De stofzuiger zet 65% van het opgenomen vermogen om in zuigkracht. De rest gaat verloren in de vorm van warmte.
a/ Hoeveel energie neemt de stofzuiger in dat kwartier op?

Slide 19 - Open vraag

Een stofzuiger heeft een elektrisch vermogen van 1,8 kW. Jeroen zuigt de huiskamer een kwartier lang op vol vermogen. De stofzuiger zet 65% van het opgenomen vermogen om in zuigkracht. De rest gaat verloren in de vorm van warmte.
b/ Hoeveel energie gaat er in die tijd verloren in de vorm van warmte?

Slide 20 - Open vraag

Vul in:
a/ In een kernreactor worden de kernen van ........... gespleten.
b/ Daarbij komt erg veel .......... gespleten

Slide 21 - Open vraag

Er zijn verschillende energiebronnen.
Wat is een goede omschrijving van een energiebron?

A
• alle apparaten waarin energie wordt omgezet
B
• alle plantaardige en dierlijke materialen die energie kunnen leveren
C
• alles waarmee energie uit de bodem kan worden gehaald
D
• alles wat een bruikbaar soort energie kan leveren

Slide 22 - Quizvraag

Elektrische energie kan worden opgewekt met een kerncentrale.
Welke stof wordt in een kerncentrale gebruikt?

A
• lithium
B
• plutonium
C
• uranium
D
• waterstof

Slide 23 - Quizvraag

Zonlicht kan worden omgezet in twee soorten energie.
Ruud zegt: "In een zonnecollector wordt de stralingsenergie van de zon omgezet in warmte."
Jeroen zegt: "In een zonnecel wordt de stralingsenergie van de zon omgezet in elektrische energie." Wie heeft gelijk?

A
• Alleen Jeroen heeft gelijk.
B
• Alleen Ruud heeft gelijk.
C
• Geen van beiden heeft gelijk.
D
• Jeroen en Ruud hebben allebei gelijk.

Slide 24 - Quizvraag

De zwaarte-energie van water in een stuwmeer wordt gebruikt voor het opwekken van elektrische energie.
In welk soort centrale gebeurt dat?

A
• aardwarmtecentrale
B
• biocentrale
C
• getijdencentrale
D
• waterkrachtcentrale

Slide 25 - Quizvraag

Aardwarmte kan een energiebron zijn.

Waarmee wordt de warmte uit diepe aardlagen naar boven gehaald?

Aardwarmte kan een energiebron zijn.
Waarmee wordt de warmte uit diepe aardlagen naar boven gehaald?





A
• met lucht
B
• met olie
C
• met water
D
• met zand

Slide 26 - Quizvraag

Biomassa is een energiebron.

Waarvan is biomassa afkomstig?







A
• van diepere aardlagen
B
• van lucht en water
C
• van planten en dieren
D
• van plastic afval

Slide 27 - Quizvraag

a/ Vul in:
Fossiele brandstoffen zoals aardolie, aardgas en steenkool leveren ........ energie
b/ De bladen van een windmolen drijven een ....... aan die in de molen is ingebouwd

Slide 28 - Open vraag

Op een discussieavond over de toekomst van onze energievoorziening wordt gepraat over duurzame en hernieuwbare energiebronnen.
a/ Wanneer mag je een energiebron hernieuwbaar noemen?

Slide 29 - Open vraag

Op een discussieavond over de toekomst van onze energievoorziening wordt gepraat over duurzame en hernieuwbare energiebronnen.
b/ Wanneer mag je een energiebron duurzaam noemen?

Slide 30 - Open vraag

Op een discussieavond over de toekomst van onze energievoorziening wordt gepraat over duurzame en hernieuwbare energiebronnen.
c/ Geef drie voorbeelden van hernieuwbare energiebronnen.


Slide 31 - Open vraag

Met aardwarmte kan een huis zowel verwarmd als gekoeld worden. Daarbij wordt grondwater gebruikt.
a/ Beschrijf hoe met grondwater een huis kan worden verwarmd.

Slide 32 - Open vraag

Met aardwarmte kan een huis zowel verwarmd als gekoeld worden. Daarbij wordt grondwater gebruikt.
b/ Beschrijf hoe met grondwater een huis 's zomers kan worden gekoeld.

Slide 33 - Open vraag

Aardwarmtesystemen hebben voordelen en nadelen.
a/ Schrijf drie voordelen op.

Slide 34 - Open vraag

Aardwarmtesystemen hebben voordelen en nadelen.
b/ Schrijf twee nadelen op.

Slide 35 - Open vraag