5.4 Internationale samenwerking

Internationale samenwerking
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Internationale samenwerking

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2 e wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.

Slide 2 - Quizvraag

Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om met het Marshallplan te komen?

De Verenigde Staten wilden daarmee
A
de aantrekkingskracht van communistische partijen in West-Europa verkleinen.
B
de economische tegenstelling tussen Oost- en West-Europa verkleinen.
C
de waarde van de euro en de dollar met elkaar in evenwicht brengen.
D
een vergaande politieke samenwerking van West- en Oost-Europa bereiken.

Slide 3 - Quizvraag


Welke historische gebeurtenis herken je in de bron?
Gebruik de bron
A
De Japanse aanval op Pearl Harbor
B
De Amerikaanse invasie tijdens de Cubacrisis
C
De Bevrijding van Amsterdam
D
De luchtbrug tijdens de blokkade van Berlijn

Slide 4 - Quizvraag

Welke uitspraak over de Cubacrisis is juist?
De Cubacrisis is
A
de aanleiding voor de communistische revolutie op Cuba.
B
de oorzaak van het invoeren van hervormingen in communistisch Cuba.
C
de reden voor militaire steun van de Verenigde Staten aan Cuba.
D
het gevolg van het plaatsen van raketinstallaties op Cuba.

Slide 5 - Quizvraag


Welke personen zijn afgebeeld in de bron?
Gebruik de bron
A
Links: Reagan Rechts: Stalin
B
Links: Kennedy Rechts: Gorbatsjov
C
Links: Reagan Rechts: Gorbatsjov
D
Links: Kennedy Rechts: Chroesjtsjov

Slide 6 - Quizvraag


Welke personen zijn afgebeeld in de bron?
Gebruik de bron
A
Links: Stalin Rechts: Reagan
B
Links: Gorbatsjov Rechts: Kennedy
C
Links: Gorbatsjov Rechts: Reagan
D
Links: Chroesjtsjov Rechts: Kennedy

Slide 7 - Quizvraag


Twee historische gebeurtenissen waarbij de personen als leiders van hun land betrokken waren, zijn:
Gebruik de bron
A
de val de Berlijnse Muur en de Cubacrisis
B
de blokkade van Berlijn en de bouw van de Berlijnse Muur
C
de bouw van de Berlijnse Muur en de Cubacrisis
D
de Amerikaanse luchtbrug en de bouw van de Berlijnse Muur

Slide 8 - Quizvraag

De val van de Berlijnse Muur was in
A
1987
B
1988
C
1989
D
1990

Slide 9 - Quizvraag

Welke gebeurtenis wordt meestal gezien als het einde van de Koude Oorlog?
A
De val van de Berlijnse Muur (november 1989)
B
De eenwording van Duitsland (oktober 1990)
C
Het einde van de Sovjet-Unie (december 1991)
D
De aanval op de Verenigde Staten (september 2001)

Slide 10 - Quizvraag

Hieronder staan vijf gebeurtenissen in de wereld uit de periode 1945-1968
Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.

Einde Vietnam oorlog
Cuba Crisis
Blokkade van Berlijn
Bouw van de Muur
Korea oorlog

Slide 11 - Sleepvraag

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen waarom en hoe gingen landen in de tweede helft van de twintigste eeuw gingen samenwerken.

Slide 12 - Tekstslide

Verenigde Naties 
Europese Unie 

Slide 13 - Tekstslide

De Verenigde Naties 
  • Om een nieuwe oorlog te voorkomen zouden landen meer moeten samenwerken.

  • De Verenigde Naties (1945) werd de organisatie die ervoor zou moeten zorgen dat landen conflicten zouden uitpraten en niet meteen gingen vechten.

Slide 14 - Tekstslide

De Verenigde Naties 
  • De belangrijkste instelling van de VN is de Veiligheidsraad, een vergadering van vijftien lidstaten: vijf landen zijn vaste leden, tien landen wisselen elke twee jaar.

  • Alleen de vaste leden China, Rusland, de Verenigde Staten, Frankrijk en Engeland hebben vetorecht: zij mogen elke beslissing tegenhouden, ook al zijn alle andere landen vóór.

Slide 15 - Tekstslide

Macht van de VN
  • De VN neemt een besluit aan waarmee de daden van die regering worden afgekeurd.

  • De VN legt sancties op. Er mag bijvoorbeeld niet meer met het land worden gehandeld of de regering van dat land is in geen enkel ander land meer welkom.

  • De VN stuurt militairen naar het land. De VN heeft een eigen leger van soldaten uit de lidstaten.

Slide 16 - Tekstslide

Onderdelen VN
Behalve het voorkomen van oorlogen wil de VN ook het leven van mensen verbeteren: 
  • Vrede en veiligheid.
  • Internationaal recht.
  • Behoud van de mensenrechten.
  • Economische en sociale ontwikkeling.
  • Uitwisseling van cultuur en wetenschap
  
Om dit te bereiken heeft de VN organisaties opgericht: de bekendste is de organisatie voor het welzijn van kinderen: UNICEF. 

Slide 17 - Tekstslide

Kolen en staal
Na Tweede Wereldoorlog wederopbouw nodig
Brandstoffen en grondstoffen nodig

Zes Europese landen werken samen om steenkool en staal te produceren (1952)

Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) wordt opgericht:
  • Italië, West-Duitsland, Frankrijk, Nederland, België en Luxemburg

Slide 18 - Tekstslide

Samenwerking
EGKS is groot succes, behoefte aan meer handelgemeenschappen

Steeds meer samenwerking op gebieden als handel en kernenergie.

Vanaf 1967 alle Europese organisaties samengevoegd: Europese Gemeenschappen (EG)

Aan het einde van de Koude Oorlog waren twaalf landen lid van de EG.

Slide 19 - Tekstslide

Europese Unie
Steeds meer landen bij de EG

1992: Verdrag van Maastricht: lidstaten werken samen op alle gebieden die meer dan één land aangaan

Samenwerking heet voortaan: Europese Unie

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Verenigde Naties
De Europese Unie
Sleep de vakjes naar de juiste plaatjes.
Werd opgericht in 1945
Werkt aan vrede en veiligheid
Werd opgericht door zes landen
Is opgericht om oorlog te voorkomen
EGKS
Werd opgericht om samen te werken

Slide 22 - Sleepvraag

VN is een wereldwijde organisatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Wie is geen permanent lid van de Veiligheidsraad?
A
China
B
Duitsland
C
Groot-Brittannie
D
Rusland

Slide 24 - Quizvraag

Unicef is onderdeel van de EU
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Welk van de volgende organisaties is de oudste?
A
EG
B
EEG
C
EGKS
D
EU

Slide 26 - Quizvraag

Welke organisatie zie je op de afbeelding?
A
EG
B
EEG
C
EGKS
D
EU

Slide 27 - Quizvraag

Het bestuur van Europa


  • De Europese Commissie
  • Het Europese Parlement
  • De Raad van Ministers

Slide 28 - Tekstslide


Europese Commissie



  • De Europese Commissie bestaat uit 27 commissarissen
  • Deze commissarissen kun je het beste vergelijken met onze ministers. 
  • De Commissie stelt nieuwe wetten voor en zorgt dat wetten worden uitgevoerd.

Slide 29 - Tekstslide


Europese Parlement



  • Het Europees Parlement bestaat uit 751 leden. Ze worden iedere vijf jaar door de burgers van de lidstaten gekozen. Hoe meer inwoners een lidstaat heeft, hoe meer zetels dat land heeft in het Europees Parlement. 
  • Het Parlement beslist over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie, maar heeft géén recht van amendement

Slide 30 - Tekstslide


Raad van Ministers


  • De Raad van Ministers bestaat uit alle ministers van alle lidstaten. Eigenlijk is de samenstelling elke keer anders, want als het over het milieu gaat dan komen alleen de ministers van Milieu.  
  • De Raad van Ministers moet, net als het Europees Parlement, elk nieuw wetsvoorstel goedkeuren of afkeuren.

Slide 31 - Tekstslide


Welke wet geldt?


  • Wetten van de EU gaan alleen over onderwerpen die meerdere lidstaten aangaat, bijv. het milieu. Hoe snel je in Nederland op de snelweg mag rijden, bepaalt ons parlement: dat gaat écht alleen over Nederland.
  • Een Nederlandse wet mag niet in strijd zijn met een EU-wet. 
  • Andersom kan dat wel: dan moet Nederland de wet aanpassen.

Slide 32 - Tekstslide