Chapitre 2 voca + gram V4

Chapitre 2 voca + gram V4
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Chapitre 2 voca + gram V4

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is een 'adverbe'?
A
bijvoeglijk naamwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijwoord

Slide 2 - Quizvraag

2. Hoe maak je een bijwoord?
A
zelfstandig naamwoord + ment erachter
B
bijvoeglijk naamwoord + ment ervoor
C
bijvoeglijk naamwoord + ment erachter
D
werkwoord + ment erachter

Slide 3 - Quizvraag

3. Als een bijvoeglijk naamwoord op -ent/ -ant eindigt, krijg je als uitgang:
A
-ennent/ - annent
B
-entement/ - antement
C
-ment/ - mant
D
-emment/ - amment

Slide 4 - Quizvraag

4. Hoe vertaal je 'beleefd' als bijwoord?
A
poliment
B
impoliment
C
poliement
D
politement

Slide 5 - Quizvraag

5. Hoe vertaal je 'beter' als bijwoord?
A
meilleur
B
bien
C
mieux
D
bon

Slide 6 - Quizvraag

6. Wanneer gebruik je de Passé Composé?
A
bij een toestand/ beschrijving
B
bij een gewoonte/ feit
C
bij een handeling die aan de gang is
D
bij een afgesloten gebeurtenis of handeling

Slide 7 - Quizvraag

7. Welk bijwoord van tijd hoort bij het gebruik van de Imparfait?
A
soudain
B
toujours
C
alors
D
puis

Slide 8 - Quizvraag

8. Hoe vertaal je: Stromae is geboren in 1985?
A
Stromae est né en 1985.
B
Stromae était né en 1985.
C
Stromae naissait en 1985.
D
Stromae nait en 1985.

Slide 9 - Quizvraag

9. Hoe vertaal je: Hij begon met zingen op 18 -jarige leeftijd?
A
Il commençait à chanter à l'âge de 18 ans.
B
Il commence à chanter à l'âge de 18 ans.
C
Il est commencé à chanter à l'âge de 18 ans.
D
Il a commencé à chanter à l'âge de 18 ans.

Slide 10 - Quizvraag

10. Hoe vertaal je: In zijn jeugd was hij nogal verlegen?
A
Dans sa jeunesse il a été plutôt timide.
B
Dans sa jeunesse il était plutôt timide.
C
Dans sa jeunesse il a eu plutôt timide.
D
Dans sa jeunesse il avait plutôt timide.

Slide 11 - Quizvraag