KT2: taalverzorging H4: verkleinwoorden

Taalverzorging
Verkleinwoorden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging
Verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel



Je weet wat verkleinwoorden zijn en kunt deze correct spellen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een verkleinwoord?

Slide 3 - Open vraag

Noem een voorbeeld
van een verkleinwoord

Slide 4 - Woordweb

Op welke manier(en) kun je een verkleinwoord maken?

Slide 5 - Open vraag

Verkleinwoorden

Een verkleinwoord maak je door achter het woord een achtervoegsel te plaatsen. Meestal schrijf je het zoals het klinkt.


dop -> dopje

slak -> slakje

boom -> boompje

Slide 6 - Tekstslide

Verkleinwoorden

Bij sommige woorden kan je niet horen hoe je het verkleinwoord spelt :

Regels:

  •  woorden eindigend op -ng                             -->       -nkje of -etje                               vb. koning -> koninkje
         vb. wang ->   wangetje   
  • woorden eindigend op een lange klinker  -->       verdubbeling klinker               vb. foto -> fotootje                                                                                                                            café -> cafeetje



Slide 7 - Tekstslide

Verkleinwoorden

Bij sommige woorden kan je niet horen hoe je het verkleinwoord spelt :

Regels :

  • woorden eindigend op -i                -->              + etje
              vb. taxi -> taxietje
                     ski ->   skietje

Slide 8 - Tekstslide

even oefenen

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het goede verkleinwoord van
raam
A
raampje
B
raamje
C
raamtje

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het goede verkleinwoord van
opa
A
opatje
B
opa'tje
C
opaatje

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het goede verkleinwoord van
ski
A
skitje
B
skietje
C
ski'tje

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het goede verkleinwoord van
accu
A
accu'tje
B
accuutje
C
accutje

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het goede verkleinwoord van
bikini
A
bikinietje
B
bikinitje

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van
koning

Slide 15 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
bij

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
jongen

Slide 17 - Open vraag

Wat is het verkleinwoord van
radio

Slide 18 - Open vraag

Evaluatie

Slide 19 - Tekstslide

Ik weet wat een verkleinwoord is
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Ik kan een verkleinwoord maken
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Hoe maak je een verkleinwoord?

Slide 22 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 23 - Open vraag