Lezen: herhaling

Welkom 1MHA
Cursus 1:  Meer dan lezen
Voordat we gaan beginnen:
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je op blz. 10
Herhaling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1MHA
Cursus 1:  Meer dan lezen
Voordat we gaan beginnen:
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je op blz. 10
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je leren?
Cursus 1:
- § 1 onbekende woorden
- § 2 onderwerp
- § 3 hoofdgedachte
- § 4 tekstdoelen en tekstsoorten
- § 5 alinea's en kernzinnen
- § 6 inleiding, middenstuk en slot
- § 7 deelonderwerpen
- § 8 meer lezen
--> Heel veel oefenen!!

Slide 2 - Tekstslide

Plattelandsjongeren verkassen niet zo snel
Waardoor neemt de totale bevolking in bepaalde plattelandsgebieden af? Veel mensen denken dat de meeste jongeren van het platteland naar een stad in of buiten hun regio verhuizen, maar dat blijkt niet zo te zijn. Van massale trek naar de stad uit een gebied waar weinig voorzieningen zijn, is geen sprake. De jongeren nemen het voor lief dat ze wat langer moeten reizen naar de stad.
Dat de bevolking op het platteland van sommige provincies krimpt, komt dus niet doordat jongeren weggaan, maar omdat het geboortecijfer er daalt.

Slide 3 - Tekstslide

Vertel in één zin waar de tekst over gaat.

Slide 4 - Open vraag

Kijk in de tekst:
Noem een synoniem van verkassen, haal het woord uit de tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Plattelandsjongeren verkassen niet zo snel
Waardoor neemt de totale bevolking in bepaalde plattelandsgebieden af? Veel mensen denken dat de meeste jongeren van het platteland naar een stad in of buiten hun regio verhuizen, maar dat blijkt niet zo te zijn. Van massale trek naar de stad uit een gebied waar weinig voorzieningen zijn, is geen sprake. De jongeren nemen het voor lief dat ze wat langer moeten reizen naar de stad.
Dat de bevolking op het platteland van sommige provincies krimpt, komt dus niet doordat jongeren weggaan, maar omdat het geboortecijfer er daalt.

Slide 6 - Tekstslide

verkassen

Slide 7 - Woordweb

Lees de tekst in de ELO.
Er staat: "oefentekst".

Denk alvast na over:
- het onderwerp van de tekst?
- wat is een tussenkopje?
- kan de titel korter?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
drie Drentse jongens
B
een zwerver uit Tiel
C
geld en lekkers geven
D
jongens helpen zwerver

Slide 9 - Quizvraag

De titel van tekst 1 kan korter. Bedenk een zo kort mogelijke titel (maximaal vier woorden). Gebruik daarvoor alleen woorden uit de titel. Let op: de titel moet vertellen wat er aan de hand is of wat er is gebeurd.

Slide 10 - Open vraag

Noteer uit de tekst drie synoniemen die de schrijver gebruikt om duidelijk te maken dat Robbie Veenstra in Tiel géén vaste woon- en verblijfplaats heeft en dus op straat leeft.

Slide 11 - Open vraag

Welk tussen kopje past het best boven alinea 4 tot en 6 met samen?
A
blauw oog
B
leven op straat
C
Veenstra vertelt
D
zwerven

Slide 12 - Quizvraag

Boven welk deel van de tekst past het tussenkopje ‘Meeleven en zorg’?
A
alinea 1 t/m 3
B
alinea 4 t/m 6
C
alinea 7 t/m 9
D
alinea 10 t/m 13

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Drie Drentse jongens lieten op hun vakantieadres hun hart spreken voor een zwerver.
B
Drie vrienden uit Drenthe startten een actie voor een gewonde dakloze zwerver uit Tiel.
C
Vakantievierende jongens uit Drenthe gaven gehavende zwerver in Tiel geld en lekkers.

Slide 14 - Quizvraag

Waarom vooral hadden de jongens uit Drenthe met de dakloze Veenstra te doen? Ze hadden met hem te doen en maakten zich zorgen …

A
omdat Veenstra door een onbekende in elkaar was geslagen
B
omdat Veenstra niet meer precies wist waar het misging
C
omdat Veenstra slechtziend is en al jaren op straat leeft.
D
omdat Veenstra slechtziend is en ook nog een blauw oog had.

Slide 15 - Quizvraag

Noteer uit alinea 6 de synoniemen die
voor het woord ‘nauwkeurig’ worden gebruikt.

Slide 16 - Woordweb

‘En die zorgen waren niet aan dovemansoren gezegd.’ (al. 9) Wat betekent de uitdrukking ‘dat is niet aan dovemansoren gezegd’?
A
De jongens aarzelde niet en gingen over tot actie.
B
De jongens deelden hun zorg direct met elkaar.
C
De jongens onthielden goed wat Veenstra vertelde
D
De jongens wilde direct iets met Veenstra doen.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het doel van de tekst?

Slide 18 - Open vraag

Wat voor soort tekst was dit?

Slide 19 - Open vraag

Wat ga je na vandaag doen?
Ik ga hard leren voor de toets
Dit was een makkie, ik doe niks meer.
ik ga vooral veel teksten oefenen
hopeloos, ik doe niks meer.
Ik ga leren en oefenen.

Slide 20 - Poll