Themales 1.1






Themales 1.1



18+ (geld)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekeneneMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les






Themales 1.1



18+ (geld)

Slide 1 - Tekstslide

Rekendoelen.
* Je kunt schattend en precies rekenen met geld.
* Je kunt geldbedragen op de juiste wijze afronden.
* Je kunt bronnen waarin geld voorkomt aflezen en interpreteren.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

En nu jouw situatie....
Waarvan krijg je geld op je rekening?
Waar geef je het geld aan uit?
Wat is het verschil tussen een beurs en een lening?

Slide 4 - Tekstslide

Waar geef je het meeste geld aan uit?

Slide 5 - Woordweb

Geef je meer uit dan er binnenkomt?
Of ben jij juist iemand die spaart?
Ik heb geld over (dus ik kan sparen)
Ik heb geld tekort(dus ik kan niet sparen)
Geen van beide, ik kom altijd precies uit op 0.

Slide 6 - Poll

*als je geld overhoudt:


- wat doe je met het geld dat je dan overhoudt?
- wie heeft ervaring met sparen, beleggen, of later uitgeven?
- weet je wat risicovol geldgedrag is? 


Slide 7 - Tekstslide

*als je meer uitgeeft dan je hebt:

- hoe komt dat?
- hoe doe je dat?
- leen je geld, bij de bank, bij vrienden, vind je dat oké?
- hoeveel mag je rood staan op de bank?
- als je geld leent aan vrienden, vraag je dan rente of doe je dat zo?
als je iets groters wil kopen wat doe je dan:
- eerst sparen en dan kopen?
- of lenen en dan kopen? Waarom wel/niet?
- wat is duurder, iets kopen met sparen of geld lenen om iets te kopen?

Slide 8 - Tekstslide

Het kan zomaar zijn dat iemand dat weleens tegen je gezegd heeft.
Als je 18 bent, verandert er veel.
Een van de dingen is financiële verantwoordelijkheid. 
Je moet dus weten hoe het zit met het geld dat inkomt en uitgaat.
Wacht maar tot je 18 bent, want dan…

Slide 9 - Tekstslide

Zorgverzekering.
* De zorgverzekering is een verplichte verzekering die je zelf moet afsluiten als je 18 bent. Dan ben je verzekerd voor ziektekosten.
* Een zorgpolis is de overeenkomst tussen de verzekerde en de verzekeraar. Hierin staan afspraken. Bijvoorbeeld de afspraak waarvoor je allemaal verzekerd bent. Of de afspraak hoeveel je per maand betaalt en wat je eigen risico is.
* Het eigen risico is het bedrag dat je zelf moet betalen aan zorgkosten. Als je bijvoorbeeld het standaard eigen risico kiest, dan betaal je zelf de eerste € 385,- zorgkosten per jaar.
* De zorgtoeslag is een bijdrage (of tegemoetkoming) van de Dienst Toeslagen in de kosten van je verzekering.


Slide 10 - Tekstslide

Studiefinanciering
Studiefinanciering is geld dat je van de overheid krijgt om kosten voor je studie mee te betalen. MBO-studenten kunnen studiefinanciering aanvragen vanaf het eerste kwartaal na hun 18e verjaardag.
Studiefinanciering is niet altijd een gift.
Er zijn verschillende onderdelen van studiefinanciering voor het MBO:
** basisbeurs
** aanvullende beurs
** studentenreisproduct
** lening



Slide 11 - Tekstslide

Notatie bedragen
Geldbedragen worden genoteerd met twee cijfers achter de komma.
Hele geldbedragen kunnen op verschillende manieren geschreven worden, bijvoorbeeld:
25  
25,- 
25,00 
25.- 
25.00 (rekenmachine)
Soms kom je geldbedragen tegen met meer cijfers achter de komma (of punt, zoals je bij benzineprijzen ook ziet).


Slide 12 - Tekstslide

afronden met geld
Als je rekent met geld rond je altijd af op twee decimalen.

Als je contant afrekent bij de kassa wordt in Nederland afgerond op 5 cent. 

Slide 13 - Tekstslide

Afronding geldbedragen
Veel geldbedragen worden verrekend via tikkie, pinnen, ideal etc. Dan rond je af op 2 decimalen.

* Dit ligt anders voor contante betalingen:
Dan wordt afgerond op 5 of 10 cent.

Voorbeelden:
Bedragen die eindigen op ,01 of ,02 worden afgerond naar beneden. 
Voorbeeld: € 22,92 wordt € 22,90.
                        Bedragen die eindigen op ,03 of ,04 worden afgerond naar boven.
                        Voorbeeld: € 32,83 € wordt € 32,85.
Bedragen die eindigen op ,06 of ,07 worden afgerond naar beneden.
Voorbeeld: € 17,87  wordt €  17,85 €
                         Bedragen die eindigen op ,08 of ,09 worden afgerond naar boven.
                          Voorbeeld: € 99,98  wordt € 100,00.



Slide 14 - Tekstslide

 Een wisselkoers is de prijs van een buitenlandse geldeenheid, uitgedrukt in die van het eigen land.

Bv. $ 1,00 = € 0,94 (op 14 september 2023).

Slide 15 - Tekstslide

*Je hebt meer geld van je rekening gehaald dan erop stond.
*Een verplichte verzekering die je zelf moet afsluiten vanaf je 18e
 (voor ziektekosten).
*Met munten en/of biljetten betalen.
*Precies zoveel geld betalen als nodig is. Je krijgt geen wisselgeld terug.
*Geld dat je terugkrijgt nadat je met teveel geld betaald hebt.
*De prijs van een buitenlandse geldeenheid, uitgedrukt in die van het       eigen land.
*Geld dat voor het volgen van lessen op school betaald moet worden.
*Geld dat je van de overheid krijgt om kosten voor je studie mee te betalen (niet altijd een gift).
de euro
rood staan
gepast betalen
wisselgeld
contant betalen
wisselkoers
schoolgeld
studiefinanciering
zorgverzekering
*Het geld dat in de meeste landen van Europa wordt gebruikt.

Slide 16 - Sleepvraag

En nu oefenen!
Maak de opdrachten die horen bij Thema 1, les 1.
18+ (geld)

Slide 17 - Tekstslide