Antigone 2025 r. 904-912

Antigone 2025 r. 904-
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Antigone 2025 r. 904-

Slide 1 - Tekstslide

Καίτοι σ’ ἐγὼ ’τίμησα τοῖς φρονοῦσιν εὖ.
Maar toch heb ik jou goed geëerd in de ogen van verstandige mensen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is in de vertaling de weergave van:
Καίτοι

Slide 3 - Open vraag

Wat is in de vertaling de weergave van:
σ’

Slide 4 - Open vraag

Welk stilistisch middel is gebruikt bij:
σ’ ἐγὼ?

Slide 5 - Open vraag

In welke vorm staat ’τίμησα?
A
nom ev ptc prae A
B
nom ev ptc aor A
C
1e ev ind aor A
D
1e ev conj aor A

Slide 6 - Quizvraag

Wat is in de vertaling de weergave van:
τοῖς φρονοῦσιν εὖ

Slide 7 - Open vraag

τοῖς φρονοῦσιν :
Hoe noemen we een dergelijk gebruik van het ptc?
A
bijvoeglijk
B
praedicatief
C
gesubstantiveerd
D
GEN ABS

Slide 8 - Quizvraag

Οὐ γάρ ποτ’ 
οὔτ’ ἄν [εἰ τέκν’ 
[ὧν μήτηρ ἔφυν]
οὔτ’ εἰ πόσις μοι κατθανὼν ἐτήκετο,]
βίᾳ πολιτῶν τόνδ’ ἂν ᾐρόμην πόνον.

Want nooit, 
noch als kinderen, van wie ik de moeder was/zou zijn, 
noch als mijn man, eenmaal gestorven, 
aan het vergaan zou zijn, 
zou ik tegen de wil van (de) burgers deze inspanning op me nemen.

Slide 9 - Tekstslide

Welke bewering is waar?
A
τέκν’ en πόσις zijn het onderwerp van ἐτήκετο
B
τέκν’ is het onderwerp van ἔφυν
C
πόσις is het onderwerp van κατθανὼν
D
μήτηρ is het onderwerp bij ἐτήκετο

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor woordsoort is ὧν (905)?
A
lidwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
voegwoord

Slide 11 - Quizvraag

In welke naamval staat ὧν?
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het antecedent van ὧν?
A
ingesloten
B
τέκν’
C
μήτηρ
D
πόσις

Slide 13 - Quizvraag

Welke functie heeft μήτηρ (905)?
A
Ondererp
B
praedicatieve bepaling
C
naamwoordelijk deel
D
bijstelling

Slide 14 - Quizvraag

Welk gebruik van de dativus is μοι (906)?
A
meewerkend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
aanvulling bij ww
D
possessivus

Slide 15 - Quizvraag

κατθανὼν:
Hoe noemen we een dergelijk gebruik van het ptc?
A
bijvoeglijk
B
praedicatief
C
gesubstantiveerd
D
GEN ABS

Slide 16 - Quizvraag

Waarmee congrueert κατθανὼν?
A
πόσις
B
τέκν’ en πόσις
C
μοι
D
ingesloten onderwerp

Slide 17 - Quizvraag

Wat is in de vertaling de weergave van:
βίᾳ πολιτῶν (907)

Slide 18 - Open vraag

τόνδ’ ....πόνον (907)
Hoe noemen we dit stilistisch middel?

Slide 19 - Open vraag

In welke vorm staat ᾐρόμην (907)?
A
1e ev ind impf m
B
1e ev ind aor m
C
1e ev conj impf m
D
1e ev conj aor m

Slide 20 - Quizvraag

ἄν + ᾐρόμην =
ἄν + ind
Dan hebben we te maken met een:
A
realis
B
irrealis
C
potentialis
D
iterativus

Slide 21 - Quizvraag

Τίνος νόμου δὴ ταῦτα πρὸς χάριν λέγω;

Op grond van welke principe zeg ik dit nu? 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is in de vertaling de weergave van:
Τίνος νόμου (908)

Slide 23 - Open vraag

Wat is in de vertaling de weergave van:
δὴ (908)

Slide 24 - Open vraag

Welke naamval en functie heeft
ταῦτα (908)?
A
nom ev v - onderwerp
B
nom mv O - onderwerp
C
nom mv O - praedicatief
D
acc mv O - LV

Slide 25 - Quizvraag

Πόσις μὲν ἄν μοι κατθανόντος ἄλλος ἦν,
καὶ παῖς ἀπ’ ἄλλου φωτός, 
εἰ τοῦδ’ ἤμπλακον,
μητρὸς δ’ ἐν Ἅιδου καὶ πατρὸς κεκευθότοιν
οὐκ ἔστ’ ἀδελφὸς ὅστις ἂν βλάστοι ποτέ.


Ik zou een andere man kunnen hebben, als <de vorige> gestorven was, en <zou> een ander kind <kunnen hebben> van een andere man, als ik het ene kind had verloren, maar omdat mijn vader en moeder verborgen zijn in de Hades, is er geen (andere) broer die ooit geboren zou kunnen worden.

Slide 26 - Tekstslide

Πόσις μὲν ἄν μοι κατθανόντος ἄλλος ἦν,
καὶ παῖς ἀπ’ ἄλλου φωτός, 
[εἰ τοῦδ’ ἤμπλακον,]



Ik zou een andere man kunnen hebben, als <de vorige> gestorven was, en <zou> een ander kind <kunnen hebben> van een andere man, 
als ik het ene kind had verloren, 

Slide 27 - Tekstslide

Welke bewering is waar?
A
Πόσις is het onderwerp van ἦν, παῖς van ἤμπλακον
B
Πόσις is het onderwerp van ἦν, παῖς is het naamwoordelijk deel
C
Πόσις en παῖς zijn het onderwerp van ἦν
D
Πόσις en παῖς zijn het onderwerp van ἤμπλακον

Slide 28 - Quizvraag

ἄν + ἦν=
ἄν + ind
Dan hebben we te maken met een:
A
realis
B
irrealis
C
potentialis
D
iterativus

Slide 29 - Quizvraag

Πόσις ... ἄλλος (909)
Hoe noemen we dit stilistisch middel?

Slide 30 - Open vraag

Welk gebruik van de dativus is μοι (909)?
A
meewerkend voorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
aanvulling bij ww
D
possessivus

Slide 31 - Quizvraag

κατθανόντος:
Hoe noemen we een dergelijk gebruik van het ptc?
A
bijvoeglijk
B
praedicatief
C
gesubstantiveerd
D
GEN ABS

Slide 32 - Quizvraag

παῖς (910): hier is sprake van een ellips. Welk(e) woord(en) kun je aanvullen?
A
ἄλλος
B
ἄλλος ἦν
C
μοι ἂν ἦν
D
ἄλλος μοι ἂν ἦν

Slide 33 - Quizvraag

τοῦδ’ (910): hier is sprake van ellips. Welk woord kan je aanvullen? Antwoord in het Nederlands

Slide 34 - Open vraag

μητρὸς δ’ ἐν Ἅιδου καὶ πατρὸς κεκευθότοιν
οὐκ ἔστ’ ἀδελφὸς 
ὅστις ἂν βλάστοι ποτέ.


 maar omdat mijn vader en moeder verborgen zijn in de Hades, is er geen (andere) broer die ooit geboren zou kunnen worden.

Slide 35 - Tekstslide

Noteer de naam van μητρὸς (911).

Slide 36 - Open vraag

Noteer de naam van πατρὸς (911).

Slide 37 - Open vraag

κεκευθότοιν:
Hoe noemen we een dergelijk gebruik van het ptc?
A
bijvoeglijk
B
praedicatief
C
gesubstantiveerd
D
GEN ABS

Slide 38 - Quizvraag

Welke woordsoort is ὅστις (912)?
A
lidwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
voegwoord

Slide 39 - Quizvraag

In welke vorm staat βλάστοι (912)
A
nom mv m
B
dat ev m
C
3e ev opt prae A
D
3e ev opt aor A

Slide 40 - Quizvraag

Welke stilistische middel herken je verder nog in r. 904-912?

Slide 41 - Open vraag