GHV les 1

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar staat de afkorting
HORECA voor?

Slide 2 - Open vraag

Bedrijfstak horeca = verzameling van veel verschillende bedrijven.

Dynamische bedrijfstak

HO RE CA


Vraag en aanbod

Horecabedrijven zorgen voor het aanbod

Consumenten zorgen voor de vraag

Slide 3 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een horecabedrijf

Slide 4 - Open vraag

Horecabedrijven zijn verdeeld in 5 sectoren:
  1. De drankensector
  2. De restaurantsector
  3. De hotelsector
  4. De fastservicesector
  5. De partycatering

Indeling naar het soort product dat

ze verkopen!

Slide 5 - Tekstslide

Onder welke sector valt een ijssalon?
A
Drankensector
B
Restaurantsector
C
Fastservicesector
D
Partycatering

Slide 6 - Quizvraag

Onder welke sector valt een
schoolkantine?
A
(party)catering
B
Drankensector
C
Restaurantsector
D
Fastservicesector

Slide 7 - Quizvraag

Combinatiebedrijven

Indeling in een sector gebeurt op basis van het hoofdproduct.

(café) 


Combinatiebedrijven zijn bedrijven die meerdere hoofdproducten verkopen.

(hotel-café-restaurant)


Bijproducten zijn producten die niet direct iets met de horeca te maken hebben maar wel vaak verkocht worden in een horecabedrijf.

(kranten, ansichtkaarten)

Slide 8 - Tekstslide

Bedrijven boven in de markt

Kenmerken:


- Hoge prijzen

- Exclusief aanbod/assortiment

- Bediening aan tafel

- Toegankelijkheid is hoogdrempelig

Bedrijven onder in de markt

Kenmerken:


- Lage(re) prijzen

- Allerdaags aanbod

- Bestellen bij de balie

- Toegankelijkheid is laagdrempelig

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Bedrijfsformule

Bedrijfsformule = wat wil een ondernemer met zijn bedrijf.

Hulpmiddel hierbij = 6 marketinginstrumenten = 6 P's

Plaats = waar is het bedrijf gevestigd?

Product = wat wordt er verkocht?

Presentatie = hoe is de inrichting/aankleding?

Promotie = hoe wordt er reclame gemaakt?

Personeel = hoeveel en wat voor personeel werkt er onder welke voorwaarden?

Prijs = wat moeten de gasten betalen?

Slide 11 - Tekstslide

Gastvrijheid = het gevoel dat een gast heeft tijdens zijn verblijf in een horecabedrijf

Gastvrijheidsformule = samenhang tussen:


- Product -> wat voor goederen en diensten bied je aan.

- Gedrag -> van de medewerkers, gasten en leidinggevende.

- Sfeer en omgeving -> interieur, muziek, aankleding, exterieur.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

         Hoofdgroepen gasten:

  1. de zakengast
  2. de privégast
  3. de toeristische gast

Slide 14 - Tekstslide

Indeling in gastensoorten

Kenmerken:

- leeftijd

- inkomen

- doel

- gewoonten

Slide 15 - Tekstslide

Welke P is geen onderdeel van de
marketinginstrumenten de 6 P's?
A
Plaats
B
Provincie
C
Product
D
Personeel

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht Bedrijfsformule

Bedrijfsformule = wat wil een ondernemer met zijn bedrijf.

Plaats = waar is het bedrijf gevestigd?

Product = wat wordt er verkocht?

Presentatie = hoe is de inrichting/aankleding?

Promotie = hoe wordt er reclame gemaakt?

Personeel = hoeveel en wat voor personeel werkt er onder welke voorwaarden?

Prijs = wat moeten de gasten betalen?

Slide 17 - Tekstslide