Paragraaf 4.4 En het milieu?

Week 6 (vanaf 6 februari)
Pincode Hoofdstuk 4. Goed gemaakt?
  1. Hoe maak je dat?
  2. Wat levert het op?
  3. Kan het sneller en beter?
  4. En het milieu?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 6 (vanaf 6 februari)
Pincode Hoofdstuk 4. Goed gemaakt?
  1. Hoe maak je dat?
  2. Wat levert het op?
  3. Kan het sneller en beter?
  4. En het milieu?

Slide 1 - Tekstslide

Opgave 49 (afschrijving)
Fabio heeft voor zijn restaurant een nieuwe pizzaoven gekocht. 
De oven kostte € 1.945 en moet 5 jaar meegaan.

a. Bereken de afschrijving per jaar.
  • € 1.945 ÷ 5 = € 389 per jaar
b. Wat is de oven nog waard na 2 jaar?
  • € 1.945 – (2 × € 389) = € 1.167
c. Bereken de waarde van de oven na 4 jaar.
  • € 1.945 – (4 × € 389) = € 389


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen H4. Goed gemaakt?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is milieuschade?

Slide 4 - Woordweb

Milieuschade
De negatieve gevolgen van ons gedrag voor het milieu noem je milieuschade. Mensen veroorzaken milieuschade door:
  • vervuiling van lucht, water en bodem
  • energieverbruik
  • verbruik van grondstoffen
  • afval


Slide 5 - Tekstslide

Duurzaam produceren
Duurzaam produceren betekent produceren zonder schade voor mensen en milieu. Dus:
  • geen vervuiling van lucht, water en bodem
  • minder of geen energieverbruik
  • minder verbruik van grondstoffen
  • minder afval


Slide 6 - Tekstslide

Recycling
Van veel afval kunnen nieuwe materialen gemaakt worden. Dit noem je recycling.
Voordelen van recycling:
  • er worden minder grondstoffen uit de natuur gehaald
  • er hoeft minder afval verbrand te worden
  • recycling is een voorbeeld van duurzaam produceren


Slide 7 - Tekstslide

Maatschappelijke kosten
Wie rommel maakt moet het zelf opruimen. Dat geldt ook voor consumenten en bedrijven. De overheid heeft hiervoor milieuregels opgesteld, zoals: de vervuiler betaalt.

Niet altijd is de vervuiler bekend. Dan
draait de samenleving voor de kosten
van milieuschade op. Dan is er sprake
van maatschappelijke kosten.







Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is geen vorm van milieuschade?
A
energieverbruik
B
verbruik van grondstoffen
C
gebruik van regenwater
D
afval

Slide 10 - Quizvraag

Wat is duurzaam produceren?
A
produceren tegen lage kosten
B
produceren zonder schade aan mensen en het milieu
C
produceren zonder winst te maken
D
produceren in ontwikkelingslanden

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn voordelen van recycling?
A
minder grondstoffen uit de natuur
B
goedkoper
C
de kwaliteit wordt beter
D
minder afvalverbranding

Slide 12 - Quizvraag

Wie betaalt voor de maatschappelijke kosten van milieuschade?
A
de vervuiler
B
de producent (de verkoper)
C
de consument (de koper)
D
de samenleving

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoelen H4 Goed gemaakt?
Kleuren:
rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen

Slide 14 - Tekstslide

Maakwerk voor de volgende keer


Paragraaf 4.4 En het milieu?
opgaven 51, 52, 54, 56, 57, 58, 59, 60, 62 en 63
(vanaf pagina 110) maken in je schrift

Slide 15 - Tekstslide

Opgave 62 (milieuregel)
Op de afbeelding zie je een voorbeeld van een milieu-
regel voor consumenten.
a. Op welke manier helpt deze regel om de
     milieuschade te beperken?
  • minder verbruik van grondstoffen en minder afval
b. Zijn jullie thuis na het invoeren van deze regel minder plastic tasjes gaan gebruiken?

c. Vóór deze maatregel deelde een boekwinkel 80 tasjes per dag uit. Nu klanten moeten
     betalen voor hun tas, zijn dat er maar 12. Hoeveel % is dat ten opzichte van vóór de maatregel?
  • % = deel ÷ geheel  x 100
  • % = 12 ÷ 80 × 100 = 15%

Slide 16 - Tekstslide

Minimale toetsvoorbereiding
  • nadat je alle opgaven de afgelopen weken gemaakt en gecontroleerd hebt
  • leer de formules op pagina 100 (kostprijs per product), 104 (winst) en 109 (afschrijving p/j)
  • leer de samenvatting op pagina 116
  • leer de begrippen op pagina 117
  • maak de rekenopdrachten online
  • maak de oefentoets online
  • doe nog een aantal herhalingsopdrachten op pagina 120/121 (minimaal 2 per paragraaf)
  • doorloop nogmaals de LessonUps die we in de lessen behandeld hebben (zie Som)
  • controleer tenslotte met de leerdoelen in GPL paragraaf 4.1 t/m 4.4 op www.lauwerscollege.ldgo.nl of je de stof voldoende kent en begrijpt

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide