Examentraining leesvaardigheid

Examentraining Nederlands
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentraining Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lees tekst 1
Examen 2016 Tijdvak 1
' Smaken verschillen niet'

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Wat is het onderwerp van de tekst 'Smaken verschillen niet'?
A
overeenkomsten in smaakvoorkeur
B
overeenkomsten tussen vormen
C
verschillen in smaak tussen personen
D
verschillen tussen vorm en beeld

Slide 4 - Quizvraag

Hoe wordt de tekst ingeleid in alinea 1?
De tekst wordt ingeleid door
A
een conclusie te trekken
B
een opmerking te plaatsen
C
een voorbeeld aan te halen
D
een waarschuwing vooraf te geven

Slide 5 - Quizvraag

De tekst is te verdelen in drie delen met de volgende kopjes:
1. Zoveel mensen, zoveel smaken?
2. Onderzoek naar schoonheidsprincipes
3. Vernieuwing en meerwaarde

Bij welke alinea begint deel 2?

Slide 6 - Open vraag

De tekst is te verdelen in drie delen met de volgende kopjes:
1. Zoveel mensen, zoveel smaken?
2. Onderzoek naar schoonheidsprincipes
3. Vernieuwing en meerwaarde

Bij welke alinea begint deel 3?

Slide 7 - Open vraag

“We houden in het algemeen ook meer van symmetrische dan van
asymmetrische vormen en beelden.” (regels 53-55)
 Geef een voorbeeld van het begrip asymmetrie dat genoemd wordt in
alinea 5 of alinea 6.

Slide 8 - Open vraag

Lees de informatie uit alinea 6.
Welke van de volgende afbeeldingen zou volgens het onderzoek van de
universiteit van Leipzig het hoogst gewaardeerd worden?
A

Slide 9 - Quizvraag

“Dezelfde esthetische norm hanteren we voor levenloze objecten (…)”
(regels 91-92)
Welke esthetische norm wordt hier bedoeld?
A
De norm dat onderlinge afstanden niet mogen afwijken van het gemiddelde
B
De norm dat voor levenloze objecten hetzelfde moet gelden als voor niet-levenloze
C
De norm dat vormen in gewone gezichten niet te veel mogen verschillen
D
de norm dat zaken best anders mogen zijn, maar niet te veel mogen afwijken

Slide 10 - Quizvraag

“(…) onze luie geest wil het wel meteen kunnen herkennen als een stoel
of een wijnglas.” (regels 96-98)
 Citeer een zin uit alinea 8 die deze bewering afzwakt.

Slide 11 - Open vraag

Noem de vier algemene principes die volgens deze tekst blijken te gelden
bij schoonheidservaringen.

Slide 12 - Open vraag

“Integendeel, veel vernieuwingen in kunst en design worden door het
grote publiek in eerste instantie afgewezen.” (regels 113-116)
 Noem twee redenen uit de alinea’s 9 en 10 waarom we vernieuwingen
toch mooier gaan vinden.

Slide 13 - Open vraag

Met welk doel is deze tekst geschreven? De schrijver wil de lezer
A
aansporen om het brein te prikkelen en zodoende de smaak te verbreden
B
ervan overtuigen dat het hebben van een eigen smaak staat voor identiteit
C
informeren over verrassende regels ten aanzien van smaakervaring
D
uitleggen hoe je ervoor zorgt dat producten voldoen aan ieders smaak

Slide 14 - Quizvraag

“Smaken verschillen, zo leren we als kind al. Maar is dat wel zo?”
(regels 13-14)
Welk antwoord geeft de tekst op deze vraag?
A
De smaak van mensen blijkt helemaal niet te verschillen, ook al denken veel mensen dat.
B
Doordat ons brein geprikkeld wil worden door ongebruikelijke vormen, verschillen smaken van mensen inderdaad.
C
Er liggen verschillende overeenkomende principes ten grondslag aan de smaak van mensen, maar smaken komen niet volledig overeen.
D
Mensen vinden het vooral belangrijk dat hun smaak niet te veel afwijkt van die van anderen, waardoor smaken vrijwel niet verschillen.

Slide 15 - Quizvraag