mbo 4 hoofdstuk 17 - 1 snelheid

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1,2

Aan het eind van de les

• begrijpt dat je snelheid de verhouding is tussen de afstand en de tijd.
  
• begrijp je dat als je wilt weten hoeveel km je in één uur aflegt, je de afstand deelt door de tijd.
  
• kan je dit voor een geheel aantal uren, maar ook voor een deel van een uur.
  
• heb je een aantal referentiematen voor snelheid ontwikkeld.

Uitleg met behulp van een verhoudingstabel.

Je rekent als het ware uit hoeveel kilometer je in één uur zou afleggen.Als je in 2 uur 9 km aflegt, dan is dat in één uur:9 km ÷ 2 = 4,5 km

Dat werkt hetzelfde als de tijd minder dan een uur is:

20 minuten = 1/3  uur

4,2 km ÷  1/3  = 4,2 km × 3 = 12,6 km

144 km ÷ 1,5 uur = 96 km/u

In 40 minuten fietst Annemieke 16 km

In 10 minuten fietst ze 4 km

In 60 minuten fietst ze 6 x 4 = 24 km

Het goede antwoord is: 6,3 km/u

Je rekent hier in een aantal stappen.

Eerst berekenen je de afstand in één minuut:

In één seconde leg je 100 meter ÷ 57 = 1,754.. meter af

In 60 seconden leg je 1,754.. meter × 60 = 105,26.. meter = 0,10526.. km af

Je kan dit ook in één keer berekenen. 57 seconden is 57/60 minuut. In 1 minuut leg je 100 ÷ (57/60) = 100 ÷ 57 × 60 = 105,26.. meter = 0,10526.. km af.

Nu bereken je de afstand in één uur:

Een uur bestaat uit 60 minuten.

In één uur leg je 0,10526.. km × 60 ≈ 6,3 km af.

De gemiddelde snelheid is 6,3 km/u.

Per dag: 12 × 2500 = 30 000 koekjes

Per week: 6 × 30 000 = 180 000 koekjes